Tussen twee alfabetburen — Fens, Kees, The gentle art of reading, Nijmegen, 1986 | De Haan, Dr. F., Uit de nadagen van de loffelijke Compagnie. Een keuze uit geschriften, Amsterdam, 1984 — staan drie boeken: Gangreen 1, Gangreen 2 en Gangreen 3 in respectievelijk de drieëntwintigste, elfde en vijfde druk. Geen al te bijzondere uitgaves, geen eerste drukken, maar wel met een tekst die met graagte meegenomen heb naar Roemenië.
Nu ja, zo helemaal onbijzonder zijn die drie boeken nu ook weer niet; in het eerste staat de opdracht: “Het boek waar ik het meest van hou”, in het tweede: “over passie en daad” en in het derde: “de ziekte waarmee wij geboren werden.” Alle drie met in aanhef “voor Arjel” en met handtekening van de auteur.
Plaats en datum van de opdrachten ontbreken. Ik heb de datum ook niet meer snel meer kunnen ophoesten, de plaats was makkelijker: Nijmegen. Om preciezer te zijn Politiek–kultureel centrum O’42 aan de Oranjesingel 42.
Gokkenderwijs ga ik uit van ergens begin jaren negentig, eind jaren tachtig van de vorige eeuw — vijfentwintig jaar geleden gemakshalve. In die dagen studeerde ik niet meer in Nijmegen , maar had samen met oud–studiegenoten Uitgeverij Quine opgericht. Met dezelfde mensen hadden we een paar jaar vanaf 1987 het tijdschrift Letterlik onder onze hoede gehad. Een tijdschrift dat in de beginperiode nog werd in getypte en geplakte vorm op het Instituut Nederlands van de Katholieke Universiteit Nijmegen werd uitgegeven. Niet veel later werd de Apple Macintosh geïntroduceerd op de sectie Orthopedagogie van diezelfde universiteit. Daaraan gekoppeld kwam er een voorlichtingsmiddag geïnitieerd door de plaatselijke Apple wederverkoper en een van de redactieleden — ik dacht Rolf Bosboom — kreeg de opdracht maar eens te gaan kijken wat dat is, zo’n Apple.
Er ging een wereld voor ons open na Rolfs briefing. Weg met de typmachien, de schaar en liniaal. Vanaf dat moment werd Letterlik opgemaakt in de programma’s Pagemaker en Illustrator. Let wel, op een Apple zonder harde schijf, maar met twee floppy–ingangen — een voor een floppy met het besturingssysteem en de programmatuur en de andere voor onze Letterlik–bestanden.
Naast Quine was ik tevens redacteur van het Literair Café Nijmegen. Een keer per maand kwam er een schrijver voor voordracht en interview. Ik hield me vaak bezig met het decor en de vervaardiging van de programmaboekjes onder de naam Q–produkties, een werkmaatschappij van Uitgeverij Quine.
Voor het schrijversoptreden was er met de redacteuren en de gast een gezamenlijke maaltijd — in O’42 kon je heerlijk eten — en na afloop werd er — in eufemisme — nog wat gedronken.
Voor gasten die van ver kwamen was een hotel geregeld. In een linkse stad als Nijmegen was het gratis geld immers nooit ver weg.
Op een van die avonden — gokkenderwijs begin jaren negentig, eind jaren tachtig vorige eeuw — was er een Vlaamse schrijver uitgenodigd.Ik had wat van zijn boeken met plezier gelezen en in gedachten was hij mij een Vlaamse reus met handen als kolenschoppen en een nek als een stier. In werkelijkheid was hij klein van stuk met kort grijzend en kalend haar. Een omgekeerde evenredigheid van de passie die hij uitstraalde. Ik herinner me dat we met onze goede gemeenschappelijke vriend Jack Daniels het voornamelijk over corruptie, politiek en de Bende van Nijvel hadden.
Ik had ook nog een vraag aan de schrijver die niet verbonden was aan Vlaanderen, maar aan de Congo. In een van zijn Gangreen–boeken beschrijft hij hoe je een Jeep kunt besturen zonder gebruik te maken van de koppeling zodat je een been buiten de deuropening kunt neerzetten. Hij legde me uit dat je met de versnellingspook en het gaspedaal door te voelen waar de versnellingspook een klik kan maken en vervolgens gas terugnemen en na de klik weer gas geven zonder koppeling kunt schakelen.
Ik heb dat gesprek nooit vergeten. Jaren later was ik met mijn broer op reis met een Opel Ascona in Roemenië. Van lieverlee beleefden we meer en meer avonturen naarmate onze auto meer en meer kuren kreeg. Mijn ex woonde toentertijd in Laslăul Mare en het lief van mijn broer in Giurgeni, Ialomița.
Nu ja, zo helemaal onbijzonder zijn die drie boeken nu ook weer niet; in het eerste staat de opdracht: “Het boek waar ik het meest van hou”, in het tweede: “over passie en daad” en in het derde: “de ziekte waarmee wij geboren werden.” Alle drie met in aanhef “voor Arjel” en met handtekening van de auteur.
Plaats en datum van de opdrachten ontbreken. Ik heb de datum ook niet meer snel meer kunnen ophoesten, de plaats was makkelijker: Nijmegen. Om preciezer te zijn Politiek–kultureel centrum O’42 aan de Oranjesingel 42.
Gokkenderwijs ga ik uit van ergens begin jaren negentig, eind jaren tachtig van de vorige eeuw — vijfentwintig jaar geleden gemakshalve. In die dagen studeerde ik niet meer in Nijmegen , maar had samen met oud–studiegenoten Uitgeverij Quine opgericht. Met dezelfde mensen hadden we een paar jaar vanaf 1987 het tijdschrift Letterlik onder onze hoede gehad. Een tijdschrift dat in de beginperiode nog werd in getypte en geplakte vorm op het Instituut Nederlands van de Katholieke Universiteit Nijmegen werd uitgegeven. Niet veel later werd de Apple Macintosh geïntroduceerd op de sectie Orthopedagogie van diezelfde universiteit. Daaraan gekoppeld kwam er een voorlichtingsmiddag geïnitieerd door de plaatselijke Apple wederverkoper en een van de redactieleden — ik dacht Rolf Bosboom — kreeg de opdracht maar eens te gaan kijken wat dat is, zo’n Apple.
Er ging een wereld voor ons open na Rolfs briefing. Weg met de typmachien, de schaar en liniaal. Vanaf dat moment werd Letterlik opgemaakt in de programma’s Pagemaker en Illustrator. Let wel, op een Apple zonder harde schijf, maar met twee floppy–ingangen — een voor een floppy met het besturingssysteem en de programmatuur en de andere voor onze Letterlik–bestanden.
Naast Quine was ik tevens redacteur van het Literair Café Nijmegen. Een keer per maand kwam er een schrijver voor voordracht en interview. Ik hield me vaak bezig met het decor en de vervaardiging van de programmaboekjes onder de naam Q–produkties, een werkmaatschappij van Uitgeverij Quine.
Voor het schrijversoptreden was er met de redacteuren en de gast een gezamenlijke maaltijd — in O’42 kon je heerlijk eten — en na afloop werd er — in eufemisme — nog wat gedronken.
Voor gasten die van ver kwamen was een hotel geregeld. In een linkse stad als Nijmegen was het gratis geld immers nooit ver weg.
Op een van die avonden — gokkenderwijs begin jaren negentig, eind jaren tachtig vorige eeuw — was er een Vlaamse schrijver uitgenodigd.Ik had wat van zijn boeken met plezier gelezen en in gedachten was hij mij een Vlaamse reus met handen als kolenschoppen en een nek als een stier. In werkelijkheid was hij klein van stuk met kort grijzend en kalend haar. Een omgekeerde evenredigheid van de passie die hij uitstraalde. Ik herinner me dat we met onze goede gemeenschappelijke vriend Jack Daniels het voornamelijk over corruptie, politiek en de Bende van Nijvel hadden.
Ik had ook nog een vraag aan de schrijver die niet verbonden was aan Vlaanderen, maar aan de Congo. In een van zijn Gangreen–boeken beschrijft hij hoe je een Jeep kunt besturen zonder gebruik te maken van de koppeling zodat je een been buiten de deuropening kunt neerzetten. Hij legde me uit dat je met de versnellingspook en het gaspedaal door te voelen waar de versnellingspook een klik kan maken en vervolgens gas terugnemen en na de klik weer gas geven zonder koppeling kunt schakelen.
Ik heb dat gesprek nooit vergeten. Jaren later was ik met mijn broer op reis met een Opel Ascona in Roemenië. Van lieverlee beleefden we meer en meer avonturen naarmate onze auto meer en meer kuren kreeg. Mijn ex woonde toentertijd in Laslăul Mare en het lief van mijn broer in Giurgeni, Ialomița.
Twintig jaar na de euvelende Ascona komt de familie uit Ialomița en Nederland
op bezoek in Laslăul Mare.
Foto: ©2015 Maarten–Jan
op bezoek in Laslăul Mare.
Foto: ©2015 Maarten–Jan
Een van de euvels van de Ascona was het verlies van de tweede en de derde versnelling. En. We moesten nog rijden van Laslăul naar Giurgeni, meer dan driehonderd kilometer. Gelukkig herinnerde ik mij de conversatie met die kleine Vlaamse auteur — zonder koppelinggebruik kon ik de auto toch in de tweede en derde versnelling krijgen en aldus gingen mijn broer en ik op weg.
Op 11 mei van dit jaar is Jef Geeraerts overleden aan een hartaanval. Hij werd vijfentachtig. Het eerste dat ik me bedacht was die avond in Nijmegen keuvelend over de wondere eigenaardigheden der techniek. Het tweede zijn wonderschone literaire nalatenschap en het derde die genuttigde maaltijd en drankjes, betaald door de Gemeente Nijmegen op die bewuste avond.
Op 11 mei van dit jaar is Jef Geeraerts overleden aan een hartaanval. Hij werd vijfentachtig. Het eerste dat ik me bedacht was die avond in Nijmegen keuvelend over de wondere eigenaardigheden der techniek. Het tweede zijn wonderschone literaire nalatenschap en het derde die genuttigde maaltijd en drankjes, betaald door de Gemeente Nijmegen op die bewuste avond.