Roemeense eieren, zo is de oude naam. De tegenwoordig gebruikte naam is gepocheerd ei. Evenwel ik ga voor oud, dus ook voor het oude recept. Wat maakt de naam ook uit? Zoals een Roemeens gezegde: zelfde Marietje met een andere hoed. Belangrijker is, dat het gewoon lekker is.
Goed, dit heb je nodig:
• eieren
• water
• zout
• azijn
Vervolgens:
Je brengt een liter water aan de kook met daarin een eetlepel zout en drie eetlepels azijn. Je laat het water koken tot het borrelt. Vervolgens zet je het vuur laag tot je geen bubbelend water meer ziet. De eieren breek je en ieder ei — ik maakte Roemeense eieren met vier eieren — doe je in een apart kopje.
De oude methode houdt in, voordat je de eieren een voor een rustig in het water laat glijden, je door in het water te roeren een klein draaikolkje schept. daardoor blijven de eieren hun vorm behouden. Niet dat het moet, maar mensen zoals ik die kippen hebben en derhalve zeer verse eieren hebben is het toch wel een voorwaarde.
Wil je de eieren met een zachte dooier, mwah, dan laat je ze een minuut of vier zeer zachtjes koken. Wil je, zoals ik, geen geel snot in je ei, dan doe je hier een twee tot drie minuten bij optellen. Daarna kun je de eieren er met een schuimspaan uithalen.
In het begin kan er schuim in het water ontstaan — niet schrikken, dit hoort er bij. Je wacht gewoon tot het water weer helder wordt Mocht het schuim zich echter op de bodem van de pan vastzetten, dan schep je er dat met de schuimspaan uit.
Gelijk serveren. Eventueel met peper. Chilipoeder kan ook. Gember eveneens. Beetje boter er op, als je dat lekker vindt, of, doe zoals ik, een beetje olijfolie.
Het begin van het algehele herstel was daar. Na een dag was ik weer beter. Dat was maar goed ook, want de eerste campinggasten kwamen die middag aan.