‘En?’
De manager — een van de meest overbodige woorden in welke taal dan ook — van het vertaalbureau kijkt me gemaakt onbegrijpend aan.
‘Ik heb een extra rit moeten maken en ik heb drie uur besteed aan de correctie van de vertaling.’
Wat volgt is een heel scala van uitvluchten. Wat de manager niet weet, maar ik wel, is dat een Asperger weliswaar met wat vertraging dat scala aan uitvluchten ontvangt, maar die tevens kan gebruiken om goed boos te worden.
‘U had de vorige keer moeten vertellen dat u een minder wil betalen dan afgesproken.’
‘Dat heb ik gedaan.’
‘We gaan de karakters tellen die foutief zijn vertaald’.
‘Fouten in syntaxis zijn hele woordgroepen.’
De hoofdmanager in de nog grotere stad wordt gebeld.
‘U bent native speaker, voor u is het makkelijk goed te vertalen naar het Nederlands.’
‘Ik ben niet verantwoordelijk voor het falen van uw vertaler die u in dienst heeft. De enige reden dat ik bij u aanklopte is dat de vertaling bij een notaris moest worden gelegaliseerd.’
Uiteindelijk werd me gevraagd mijn bankgegevens te geven. Moeizaam staand — de stoel voor klanten wordt de gehele tijd bezet door de op haar mobiel kletsende dochter van de manager van het vertaalbureau — schrijf ik op een papiertje het gevraagde.
Ondertussen zie ik de manager van het vertaalbureau in haar portemonnee tasten. Het briefje met bankgegevens blijkt overbodig. Ze wil de onverkwikkelijke zaak afsluiten.
Met de waarde van vijfentwintig procent korting loop ik terug naar mijn auto, heb de manager natuurlijk wel bedankt voor de afloop, haar een prettige dag en veel gezondheid gewenst.
Zo gaan nu eenmaal de zaken hier in Roemenië.