‘Zullen we wat gehakt kopen? We hebben nog een kool en dan kunnen we ‘Varză a la Cluj’ maken!”
Met kerst hadden we sarmale op. Er was een kool in het zuur overgebleven die te lekker smaakt om er niets mee te doen.
In 1996 kwam mijn toenmalige vrouw uit Roemenië definitief naar Nederland. Zoals dat toen nog kon, gewoon op een toeristenvisum en eenmaal hier een Machtiging tot voorlopig verblijf aanvragen. Een inburgeringscursus, daar had men nog nooit van gehoord. Toch vond mijn toenmalig lief dat ze Nederlands moest gaan leren. Ze toog naar Deventer, naar het ROC om Nederlands als tweede taal te gaan leren. Een succes werd dat niet, sommigen hebben nu eenmaal niet het talent een andere taal te leren. Ondanks dat ging ze aan het werk bij de Asito — alle stof in Twente opgeruimd. In die praktijk leerde zij zich een zelfredzaam Nederlands.
Desalniettemin leerde zij een een Roemeense gelukzoeker kennen, ene Alex. Hij was voormalig profvoetballer van eredivisionist FC Olimpia Satu Mare. Op goed geluk met zijn gezin in 1990 naar Canada willen gaan, in Nederland gestrand, vervolgens gescheiden van zijn vrouw en in Zutphen aan de slag gegaan als loopjongen bij de Politie.
Een keer bij hem uitgenodigd maakte hij voor ons varză a la Cluj, ook wel varză de Cluj genaamd. Ik keek goed toe en het was een van de eerste Roemeense maaltijden die ik mijzelf aanleerde.
Benodigdheden:
300 gram gehakt — ik prefereer rund;
2–3 eetlepels reuzel — boter dan wel olie is evenzo goed bruikbaar;
1 ui;
100 gram rijst;
200 gram zure room — in Nederland crème fraîche genaamd;
1 kilo kool uit het vat — 1 kilo zuurkool dus;
ietwat zout — in Roemenië bestaan geen maaltijden zonder zout. Gelukkig weet men in Nederland beter;
ietwat peper — indien gewenst
als kruid gebruiken we komijn.
Het uitje snipperen we — als je twee uien gebruikt dan is dat geen probleem — en die bak je in de reuzel/boter/olie goudbruin. Vervolgens het rulle gehakt erbij. Komijn niet vergeten. Al roerend garen tot er een gehaktbrij ontstaat. In de tussentijd de rijst apart koken.
De zuurkool moet je goed wassen en vervolgens in wat olie/boter/reuzel wat garen.
Aldus gedaan vet je een ovenschaal in en doet er een laag kool in, vervolgens een laag gehakt en vervolgens de rijst, weer een laag gehakt en tot slot een laag kool. Het geheel overgiet je met de zure room.
Tot slot gaat de ovenschaal voor dertig munten in de oven. 180º.
Het was heerlijk:
‘Waar is de rijst,’ vroeg ik: ‘Kool op z’n Klausenburgs is met rijst...’
‘Dat zit er niet in. Dit is mijn manier van Klausenburgse kool...’
‘Met respect. De volgende keer maak ik de kool uit Klausenburg.’
Dat mijn toenmalig lief langzamerhand meer en meer psychoses kreeg en die Alex het een goed idee leek onze bankrekening te plunderen zodat mijn toenmalig lief naar Roemenië kon terugkeren is weer een heel ander verhaal. Hetgeen niet wegneemt dat zonder rijst er geen Klausenburgs Koolgerecht is.