de zon komt op. de zon gaat onder.
Langzaam telt de oude boer zijn kloten.
[C. Buddingh’]
Gisteren terugkomend van de Baumax lag mijn auto vol met ijzeren profielen voor de poorten naar mijn omheinde terrein en de deur naar mijn tuin. Daardoor reed ik over een hobbelig weggetje dat achter mijn land uit komt. Ik mocht van Gusti daartoe over zijn land rijden. Op het moment dat ik aan kwam rijden zag ik de tractor en de tractorist mij — hij maakte keurig ruimte voor me.
Vanmorgen aan de ochtendkoffie met Arpi en Toderaș zei Arpi met een grote lach iets over het geploegde land. Ik begreep hem niet helemaal meteen, zo hei ze me even te gaan kijken...
...duizend bommen en granaten! Ik dacht dat er alleen maar in Nederland mensen met het inlevingsvermogen van een fruitvlieg wonen, maar hier dus ook. Mijn weggetje, mijn besproken recht van overpad was weggeploegd — en, Gusti de hele dag nog niet gezien...
Het weggetje komt uit net achter de poort van de voormalige coöperatie.
Gelukkig is de lente aan het toeslaan in mijn tuin. Fris groen van flora die ik met namen wil kunnen bevatten.
Verder, en dat was me nog niet eerder opgevallen, zag ik een leuke plek voor een platje, wat stoelen en een tafel — de ideale schrijfplek. Eerst over het terrein lopen met luzerne, hondsdraf en ereprijs en dan relaxen aan het water.