...Ach, ik heb mijn eigen restaurant hier.
Zoals jullie weten hoort er bij mijn huis een flink terrein. Verdeeld in vier gedeeltes; het huis met erf, een moestuin en wat over bleef — 31 are — in tweeën verdeeld. Een stuk omheind waar van alles op groeit, maar vooral gras, klaver, cichorei en andere wilde planten — naast, wat kweepeerbomen, een abrikozenboom (allebei in opleiding), een magnolia en een rododendron. Een heerlijk stuk terrein waar de kippen lopen en ’s avonds en ’s nachts Johnny en Doutzen waken. Daarnaast natuurlijk het niet omheinde gedeelte, waar reeën vrij rondlopen, fazanten het luchtruim kiezen en vossen op de loer liggen. Dekking zat het staat er vol met maïs, aardappelen en zonnebloemen.
Met het terrein kan zo veel gedaan worden. Vanaf dat ik hier woon had ik het al in mijn hoofd zitten dat het een leuke plek voor gasten zouden kunnen zijn. De bedoeling is dat er ooit een klein huisje wordt neergezet. Een simpel huisje waar twee bedden in passen, misschien wel twee kamertjes zodat er een groepje mensen in kan. Twee kabouterhuisjes zijn natuurlijk ook een optie. Funderingen zijn zo gelegd en de opbouw kan in hout, stenen, wat dan ook, als het maar vieren muren, een dak, een deur en raam heeft. Affijn dat is toekomstpoëzie — oh Pecunia, wat vloeit mij aan...
Een paar maanden geleden las ik op een posting van Facebook–medenederroemeen Bart dat hij iemand op bezoek zou krijgen die zo’n twee maanden in Roemenië op vakantie wilde komen. Ik schreef de aanstaande vakantieman, Frans, dat ik een terrein heb. Frans schreef immers dat hij, naast zijn vrouw, de tent mee zou nemen. Op ons terrein zou hij zijn tent kunnen neerzetten en dat Isza en ik er voor zouden kunnen zorgen dat hij ons Roemenië leert kennen in diverse aspecten.Aldus geschiedde. Woensdag 20 juli om een uur een kwamen ze aangereden, Frans en zijn vrouw Wil. Ze kwamen vanuit Cluj, Camping El Dorado wel te verstaan. Een camping die al ruim twintig jaar door Nederlanders wordt gerund.
Isza wilde gelijk gaan helpen met de tent opzetten, ondanks dat ik haar zei dat mensen met een tent in het gemeen heel goed op elkaar ingewerkt zijn.
Fluks stond de tent en konden we ze kennis laten maken met de kinderen in Bahnea en de zigeunerwijk.
Weer in Laslău gingen we op het voorterras zitten, terwijl het konijn in de oven stond te garen. Konijn? Maar natuurlijk. Roemeense traditie wil dat als er gasten van ver komen je een dier slacht. Dus de dag er voor was Tibor met kleinzoon Lolo langs geweest om te slachten. Vervolgens werd meteen het gras op het erf gemaaid, zodat dat er ook weer redelijk bij lag.
Die vrijdag zijn we niet weggegaan, omdat we naast het hebben van gasten ook zelf nog wat dingen moesten doen, dan wel laten doen. Vrijdagochtend kwam Babi en zoon Bambi met paard en wagen voorrijden. Volgeladen met dennentakken. We hadden een poort te versieren.