Ik volg het nieuws nog een beetje uit Nederland. Zag beelden van een antifascistische demonstratie in Amsterdam. Ik kon me de gedachte niet onderdrukken dat antifascisme wel erg aan betekenis heeft ingeboet. De antifascisten in Amsterdam dunkten me net zo intolerant als de fascisten die ze wilden bestrijden.
Affijn, dat volkomen ter zijde. Terug naar de dag van gister.
Opmerking: er volgen nu wat plaatsnamen. Gemakshalve kun je dit kaartje er naast leggen.
Gisteren, zo tegen de avond stond buurman Dani aan de poort. Of ik met hem zijn vriendin, Erji, kon ophalen in Laslău Mic, waar Erji bij haar ouders was. Nou ja ouders... ...haar moeder en haar vriend. Erji heeft iets van acht broers en zussen van vier verschillende vaders of iets dergelijks. Hoe dan ook, het zijn aardige mensen en die daar wil ik best voor rijden.
In het buurdorp aangekomen stapte Erji in met een van haar zoontjes — geheel in familietraditie heeft Erji twee zoontjes van zeven en tien van twee verschillende vaders. Evenwel er stapte nog iets in. Eerst zag ik het niet goed en dacht dat Erji een in een jasje gewikkelde puppy bij zich had. Maar bij het zien van de snuit bleek het hondenkindje een varkenskindje.
Er moest naar Suplac worden gereden, naar een dierenarts. Het biggetje had een ontstoken oog en diende een injectie ter beterschap te krijgen.
Ik kende geen dierenarts in Suplac, wel in Idrifaia, maar niet in Suplac. Affijn, volgens Erji is er wel degelijk een dierenarts in Suplac. Ik vroeg haar of ze gebeld had — dat bleek niet het geval. Ach, zo is nu eenmaal Roemenië.
We reden naar Suplac en na drie huizen — de vermoedelijke woning van de dierenarts, de woning van de dierenarts en de woning van de schoonouders van de dierenarts — bleek hij niet aanwezig. Idrifaia scheen me ook niet mogelijk, omdat de vrouw van de dierenarts jarig was en de dierenarts kennende — het was al rond de klok van vijven — zou die niet meer in staat zijn het biggetje te helpen.
Dan maar naar Bahnea. Daar bleek de dierenarts ook niet op zijn vaste stek. Een aangeschoten man met een blikje van het goedkoopste bier in zijn hand wist ons te vertellen waar we de dierenarts, Dokter Albu, wel konden vinden. Een heel verhaal, een heel ingewikkelde beschrijving waarmee we bijna Bernadea in zouden worden gestuurd, bleek uiteindelijk na wat doorvragen heel simpel. Fluks vonden we het huis, alwaar bleek dat de dierenarts al een paar weken in het buitenland verbleef.
Uiteindelijk met de knorrepot die de Kangoo zo langzamerhand naar een varkensstal liet ruiken, maar weer terug naar huis. Erji zou kijken wat ze zelf kon doen. Ik verbaasde mij inmiddels al niet meer over het enorme gehalte aan ad hoc van deze veterinaire queeste.
Het zijn lieve buren. Erji en haar Dani. Lieverder dan toen Erji nog samenleefde met Nicușor. Ook niet een onaardige gast, maar Koning Alcohol is zijn beste vriend. Gisteren zag ik Dani met een van de zoontjes van Erji spelen. dat heb ik Nicușor nog nooit zien doen.
Erji heeft Dani leren kennen via Facebook. dani komt uit een Blaj, een stad in het district Alba Iulia, dat ik eigenlijk alleen ken van het station waar ik in het verleden zeer vaak moest overstappen voor de trein naar de hoofdstad en weer terug.
Samen werken ze om de zoveel tijd in Duitsland. Verdienen geld en besteden dat voornamelijk aan hun huisje. Een huisje dat in een jaar tijd behoorlijk is opgeknapt. Ik zou haast zeggen dat ik in de betere buurt van dit dorp woon.
De laatste keer heft Dani wat mensen uit zijn geboortestad ingehuurd. Het moet gezegd met een prachtig resultaat voor de buitenmuren — geïsoleerd met piepschuim en daarna een mooirode kleur er overheen.
Minder was dat die werkmensen bij het bewerken van de buitenmuur waar wij zicht op hebben, een groot gedeelte van onze courgetteplanten vertrapten. Met als excuus van dat zij niet gewend zijn met hoe zaken gaan op het platteland. We konden wel janken.
Wordt het in het ergste geval niet opgelost, dan schakelen we Bela, de burgemeester in. Na een wat stroef begin — ben toch een vreemde eend in de bijt van dit dit dorp, heb ik een redelijk goede verstandhouding met hem.
Dat van die courgettes is heel jammer, want moet je eens kijken wat voor courgettes we hebben kunnen oogsten van de planten die wel heel bleven.
Oh ja, die werkmensen uit Blaj zeiden niet gewend te zijn met de mores op het platteland, maar dat heeft ze niet belet flink wat tomaten en spaanse pepers mee terug naar Blaj te nemen. Onze tomaten en onze spaanse pepers wel te verstaan... ...het vinden van werkmensen die te vertrouwen zijn is en blijft een probleem soms. We hebben Erji en Dani er niet op aangesproken, immers het is buiten hun medeweten omgegaan, omdat ze weten dat als ze iets nodig hebben, dat van ons krijgen, kopen of ruilen — zoals laatst een meloen voor tien eieren.
Dat ruilen met eieren zal evenwel niet meer gaan. De zeven kippen die we nog hadden hebben we overgedaan aan Kinga. We hebben nu vijf kalkoenkuikens en als straks de uitkering binnen is willen we wat grotere kippenkuikens kopen. Onze kippen waren al weer zo'n twee, drie jaar oud en het leek Isza een goed idee een nieuwe lichting kippen te nemen. Natuurlijk wel een lichting dusdanig dat de kippen– en kalkoenkuikens elkaar niet de tent uitvechten. Dus van gelijke grootte.
Evwnwel niet voor lang. Na anderhalve week startte de aute wederom niet meer. Jammer, want daardoor mistte ik mijn bijeenkomst met de amateurschilderclub Zevenburger Kwasten. Ander ongemak was dat ik voor weer een reparatie zou moeten wachten tot mijn uitkering binnen zou komen. Vooralsnog zou ik net als in de jaren negentig vorige eeuw gebruik moeten maken van de trein naar Târnăveni, mocht dat zo uitkomen.
Zo kwam de dag dat Doutzen en Johnny brokjes nodig hadden, Kees zijn blikjes kattenvoer, de konijnen hun geperste luzernekorrels en onze koelkast kon ook nog wel wat gebruiken. Er zou getreind moeten gaan worden.
Met de trein ben ik niet meer gegaan. Goede vriend Caroița kwam aanrijden en gaf me een lift. Gezellig keuvelend bracht hij me tot aan de flappentap bij het streekziekenhuis. Redelijk dicht bij de Lidl en ook redelijk vlakbij, alleen even de brug over, een winkeltje op de hoek waar ik de elektriciteitsrekening kon betalen. Helaas ontdekte ik dat een van mijn favoriete restaurantjes in Târnăveni, Double F, dicht was — en zo te zien, voorgoed dicht. Geen uitmuntende tosti met een lekkere bak koffie voor 7 RON...
Ik kocht mijn boodschappen en bemerkte dat de rugzak toch wel redelijk zwaar was geworden. Het was half elf in de ochtend. De trein terug naar mijn dorp zou pas om tien voor half een vertrekken.
Dat werd dus een taxi:
‘Wilt u dat de meter aangaat?’.
‘Nee, dat hoef niet.’
‘Naar Laslău? Dat wordt dan vijfenzestig lei.’
Op de een of andere manier blijft men je toch voor een buitenlander aanzien. Zou ik ook doen als ik Roemeen zou zijn en schrijver deze zag, dus ik had zoiets van “leuk geprobeerd”.
‘Laslău is een vijfentwintig kilometer hier vandaan, dus met twee lei per kilometer wordt dat echt niet meer dan vijftig lei...’
De meter was ook al uit, dus mijn vriend de taximetrist had zo zijn voordeel al te pakken. Ik zag de chauffeur kijken als bij een heterdaadje... ...natuurlijk was het vijftig lei, zei hij meteen. De reis naar Laslău naast wat vragen beantwoord te hebben hoe lang ik al in Roemenië woonde en wat dies meer zij, bleef het gelukkig stil — ik hou niet zo van kletsen ober koetjes en kalfjes — behalve dan de smaak van het teloor gegane buffelkalfsvlees, waar ik op de weg naar het station over mijmerde.
Isza kwam van haar werk terug en schouwde de boodschappen en zag dat het goed was. Rekeningen betaald. De dieren te eten. Wat fruit voor bij de maaltijd van Isza de volgende dag op het werk.
De week erop realiseerde ik mij ineens iets. De auto wilde niet starten en net als die eerste keer was dat na een stortbui. Een stortbui die toen al weer zo'n anderhalve week daarvoor was, voor dat ik het licht zag. Ik startte de auto, en, jawel hoor, Furthur II liet haar motor zoemen.
Ik ging na wat er gebeurd was. Een keuring voor het Roemeense nummerbord, een voorruit die vervangen was, evenals een katalysator. Voorheen nooit startproblemen gehad met de Kangoo,behalve toen de startmotor kaduuk was en vervangen diende te worden. Ik kreeg een donkerbruin vermoeden dat iets met het vervangen van de ruit niet goed is gegaan. Iets vergeten te monteren? Onjuist gemonteerd? Met de Roemeense slag gemonteerd? Dusdanig dat er regenwater op het motorblok terechtkwam? De oplossing was snel gevonden. De auto staat nu geparkeerd op het erf met een tafelzeiltje onder de motorkap. Sindsdien geen problemen meer gehad. En zo kon het geschieden dat ik op dierenartsenjacht kon gaan met de buren.
En die trein? Had ik geen schoonzoon die tegen een kleine vergoeding me zou rijden indien ik mankementen met de Kangoo had? Ja, eigenlijk wel. Maar ja...
...ik schreef al eerder dat de kippen aan Kinga waren gegeven. Florin kwam ze ophalen. Kinga werkte op dat moment op de bekabelingsfabriek in de grote stad, dus die kon niet komen. Florin had zijn neef en nicht meegenomen en natuurlijk Antonia. Het kleinkind. De nicht is de nanny van Antonia, nu Kinga en Florin beiden werken. Ze krijgt daarvoor driehonderd lei betaald. De neef kwam mee om mee te helpen, want we gaven naast de kippen ook zeven zakken maïs mee.
De maïs werd in de zakken gedaan en Isza vroeg op een gegeven moment aan de nicht, wat zij eigenlijk doet voor die driehonderd lei. Florin antwoordde dat zij van alles doet voor Antonia. Nah, prima, zei Isza.
De maïs en de kippen werden in de Kangoo geladen en Florin reed met de neef naar Bahnea. Zijn prachtige BMW is prachtig, maar niet zo gemakkelijk als een Kangoo.
We hingen de schommel op voor Antonia. Heerlijk vond ze het. Tot de nicht het nodig vond tegen Isza uit te varen, hoe ze had durven vragen wat ze voor Antonia doet voor die driehonderd lei. Isza had haar beledigd en vernederd. Ze nam Antonia op de arm en liep de poort uit, de straat op. Florin kwam terug. De nicht huilen. Florin boos. Ging terug naar Bahnea zonder iets te zeggen en met als gevolg dat door het verhaal van de nicht de hele familie in Bahnea boos was, inclusief Kinga. Het verhaal kreeg een vervolg toen de telefoon van Isza afging. Het nummer van Florin. Het was Ida, de moeder van Florin die Isza helemaal verrot schold.
Wat een praktijken. Isza had een legitieme vraag gesteld. Antonia zag er wat verwaarloosd uit. Kinga bleek eerder weinig tijd thuis over te hebben, vanwege alle huishoudelijke werkzaamheden. Ergo de vraag van Isza was een normale, waar ook in eerste instantie gewoon op werd geantwoord. Waarmee de kous af scheen te zijn. Maar ja, we hadden geen rekening gehouden met de toneelkunsten van de nanny.
We zijn nu twee weken verder. Kinga is al weer een keertje langs geweest met Antonia. Zij heeft inmiddels haar werk opgezegd om voor Antonia te zorgen en haar schoonfamilie, daar hebben we og niets van gehoord. Toch wil ik Florin nog een keertje wijzen op de wederwaardigheden van mijn Kangoo.
Voor de rest is de tijd van afzien vanwege de hitte langzaam aan het verdwijnen. Soms was het overdag tot veertig graden in de schaduw. Dus verder dan in de avond wat werken en een wijntje in de buitenlucht kwamen we niet. Maar is dat zo erg. Nee, helemaal niet!
rechts Isza die voorkomt dat ik een foto neem terwijl ze heur haar heeft geverfd.