Afgelopen zondag en maandag was het Pasen. Veel voorbereidingen en veel avonturen wederom. Om te beginnen met de avonturen. Elke maandag — en woensdag en vrijdag — kopen we melk bij Vasile, die ook bekend staat als Ciuli —iemand behept met kleine oortjes, en Ildikó.
Intermezzo
De oudste Ildikó was de laatste vrouw van Atilla de Hun. Zij stierf in 453 na Christus tijdens het vieren van haar huwelijksfeest. Ze kreeg een hevige bloedneus en stikte tot ze dood was. Atilla stierf ook tijdens dat feest, vermoedelijk omdat–ie zich te pletter had gezopen.
De namen Atilla en Ildikó zijn zeer populair onder Hongaren. Etymologisch zijn beide namen van Gotische oorsprong — Atilla betekent vadertje en Ildikó betekent strijdster.
Isza was bezig met het bereiden van eten, omdat later in de middag de kinderen zouden komen. Alzo ging ik met de auto naar het centrum van het dorp. Zoals gewoonlijk werd ik binnen genood. Paasgewijs kreeg ik lekkere zoete hapjes en Ciuli liet blijken plezier aan mijn bezoek te ondervinden, omdat hij eindelijk iemand had om mee te discussiëren over de aanstaande oorlog met Noord–Korea.
Hij bood me een glas wijn aan, maar ik weigerde — immers het was nog maar tien uur in de uchtend.
Na een half uur van fris, zoete hapjes en een goed gesprek en Ildikó met parfum te hebben besproeid, stapte ik weer naar buiten.
Bij het in de auto stappen zag ik een Logan MPV van de Politie langsrijden. Dat is niet de auto van de plaatselijke koddebeier dacht ik nog, want die heeft een Dacia Logan.
Ik vervolgde mijn weg, het dorp uit, richting Idrifaia. Isza had sigaretten nodig en daar alle toko's in het dorp dicht waren...
Na een honderdtal meters zie ik die MPV stilstaan met drie auto's erachter. Politieagent laat mij ook stoppen. Blazen geblazen. Nog nooit was me dit overkomen in mijn dorp. Maar ja, Paasdagen, tijd van de jacht op wat handgeld voor de gemiddelde politieagent hier... Zoals echter reeds vermeld in een Microschets was ik volkomen clean. Dat blazen was me trouwens nog een gedoe; door mijn hartproblematiek heb ik toch wat minder longvermogen — drie, vier keer moest het opnieuw... Wat ik er wel aan over heb gehouden is een gebruikt mondstukje. Ach, Kees heeft er weer een speeltje bij.
Na de ruil kwam de zigeunerin wel vijf keer terug, of we ook aardappelen hadden, bonen, ingemaakte augurken, zure kool of oude accu's... ...dat was in werkelijkheid vier keer "ja" en een keer "nee", maar uitgesproken was het vijf keer "nee". Isza zei me dat als we een keer "ja" hadden gezegd, ze de volgende drie, vier dagen steeds terug zou komen.
Ze had gelijk, het bewuste busje van "onze" opkopers uit Sălaj heb ik die hele week nog in het dorp en de ons omringende dorpen gezien...
Op een goeie dag in de eerste week van mij — het was heerlijk zonnig — stopte om kwart voor vier de bus, waarmee Isza van haar werk terugkwam. Zoals elke dag was ze om kwart over vier uur in de uchtend vertrokken. Vijf dagen in de week, soms zelfs zes, van hard werken voor 1200 RON en voor 200RON voedselbonnen per maand.
Vol goede moed stonden een mandje rode en een mandje witte pootuien klaar om als eersten de grond in te gaan.
Een weekje later kon er zaadjes de volle grond in: krulsla, amsoi, okra, wortel, pastinaak en selderij — vooral de wortel is veelgebruikt in de Roemeense keuken. Daar hadden we Tibor voor ingeschakeld.
40RON, een paar glazen bier en sigaretten verder hadden we keurige straatjes, staken en beddingen in onze tuin.
Eenentwintig jaar geleden, om preciezerder te zijn, op 27 april eenentwintig jaar geleden, trouwde ik met Milia, die in 2008 mijn ex zou worden. Een huwelijk in Roemenië kent een aantal voorbereidingen van fysieke aard. Zo moet je je bloed laten keuren op AIDS en je longen op TBC.
In die tijd was er een dorpsdokter, Arpi genaamd. Op een goede dag togen Milia en ik naar Arpi om verwijsbriefjes te halen voor bloed– en longonderzoek. Een slof Kent ging mee, alsmede een fles Alexandrion. Aldus verkreeg ik een verwijsbriefje op naam van een Roemeen en derhalve hoefde ik niets te betalen, behalvie die slof en die fles.
Arpi was een gemoedelijke man, vol verhalen en kettingrokend. In zijn dossierkasten waren altijd minstens drie flessen drank te vinden. Maar, zoals gezegd, Arpi was een gemoedelijke man.
‘Hij is uiteindelijk aan de drank gestorven,’ zei Tibor.
Even te voren had hij verteld dat hij een zoon van Arpi is: ‘Ik ben maar een halve zigeuner...’. En ik altijd maar denken dat hij het summum van een cortorar was... ...maar ja, bij nader inzien, Tibor heeft blauwe ogen.
Alsof het geheim van het dorp werd onthuld... ...na vijfentwintig jaar kom ik erachter dat Tibor een zoon van Arpi is. In de loop der tijd maar eens zien te achterhalen of dit slechts bij weinigen bekend is, algemene dorpskennis.
Op de achtergrond zijn de staken voor de okra geplaatst. Ik hoop dat het aanslaat.
Intermezzo
Het huis op de achtergrond is van buurvrouw Erji. Het grootste deel van het jaar werkt ze in — hoe zal ik zeggen — sociale hulpverlening in Duitsland. Met het geld dat ze verdient verbouwt ze haar huis. Zo is er eind vorig jaar een nieuw dak aangebracht. Dat ik dit hier meld is om te laten zien wat voor wanprestatie haar dakarbeiders hebben geleverd. Schots. Scheef. Platen die loslieten en wapperend in de wind een behoorlijk irritant geluid maakten.
Dak is dan ook aangebracht door haar broertjes — aardige mensen, maar geen vaklui.
waar goede vrienden Bart en Gina wonen (© Bart via Facebook)
Ondanks fysieke malheur waarmee we kampen, wil dat niet zeggen dat we niets meer kunnen. Een plank van een versleten bedbank en een flinke tak. Met de decoupeerzaag de tak recht gezaagd en van de bast ontdaan. Twee grote fittingen aan de ijzeren pijpen van het achterterras vastgemaakt als steun voor de plank en onder het midden van de plank de flinke tak geplaatst. Klein stukje huisvlijt waar het terras ook weer beter van wordt.
Strada Republicii met uitzicht op de Kerk van de Heilige Joris links.
Hadewijg kijkt vanachter de gebroken voorruit mee.
Over misssen gesproken. Ook buurvrouw Aurica mist sinds vorig jaar haar man. In tegenstelling tot de plotselinge dood van Nea Costel, had Domnul Nelu een ziekbed van een paar weken. Evenwel, ondanks de moeilijke momenten slaat Tanti Aurica zich er goed door heen. Hoe moeilijk het ook is in je eentje een boerderij te runnen. Ook zij maakt nog wel eens gebruik van mijn diensten — mee naar de grote stad, het betalen van een rekening en zoals in de week voor Pasen, naar Kleinlasseln om twee lammeren te kopen. Immers een Pasen zonder een Lam Gods is ondenkbaar. Isza en ik hadden dit jaar geen lam gekocht, maar voor 38 RON had ik bij de slager in de grote stad een kwart lam gekocht — goed genoeg voor ons twee.
Maar zoals gezegd toog ik met Tanti Aurica naar het buurdorp om twee lammeren te kopen die ik met de Kangoo zou vervoeren.
is een prachtig van oorsprong Saksisch dorp.
Maar goed, om terug te komen op Pasen. Naast schoonmaak, tuinindeling en de dagelijkse gang van zaken — had ik al verteld dat ik mijn voet verstuikt had, en dat die met behulp van ingezwachtelde weegbree de volgende dag weer begaanbaar was? Bij deze dan:
Isza had weer een prachtig Paasstilleven gemaakt in de hal. Kersenbloesem uit de tuin. Wilgentakjes weggesneden bij de wilg van de overbuurman. Een beeldje gemaakt van vogelveertjes, dat ik 20 jaar geleden kreeg van de ouders van mijn schoonzus uit Giurgeni, Ialomița, toen die in Nederland met Pasen op bezoek waren en dat ik ter herinnering mee heb verhuisd naar hier. Dat konijntje komt uit een winkel met allerlei Deense producten in Nijmegen. Gekocht bij ons bezoek vorig jaar aan Nederland. Het mandje is gemaakt van bladeren van de maïsplant. Een collega uit Chendu maakt dit soort handwerk. Chendu staat bekend als een lintdorp met die hele straat vol met souvenirwinkels, dus klandizie zat.
Over een week of twee ga ik weer wat leuks doen met haar. Dan gaan we naar de andere kant van het dorp, naar de familie Libeg. Daar mag ze dan een twee–, drietal konijntjes uitzoeken. Het konijn dat ze hier bij ons als de hare beschouwde was in december vorig jaar plotseling overleden. Ik probeerde het nog te bagatelliseren, door te stellen dat ik ter vervanging wel een olifant zou kopen. Evenwel, ik had geen rekening gehouden met de pure oprechtheid van kinderen — steeds als ze kwam, vroeg ze waar die olifant nou was.
Gelukkig ben ik gered door goede vrienden Hommo en Marie–José. Twee mensen die naar het județ Covasna zijn verhuisd. Naar een gemeente, Ilieni, waar de moeder van Isza geboren is. een week voor Pasen kwamen ze op bezoek. Het was heerlijk weer, dus lekker kunnen barbecueën met mititei.
Ze hadden cadeautjes bij zich van onze grote vrienden Wil en Frans, onze eerste campinggasten van vorig jaar en een stel schatten van mensen!
ik was gered zoals gezegd.
Isza, Marie–José en Hommo.
Ook in de naamgeving van onze kat, toen ik nog niet wist of het een mannetje of een vrouwtje was, kon ik maar op een naam uitkomen: Kees Flodder. Tot slot dus een foto van Kees, om zo met een Nederlandse twist dit blog–entree af te sluiten.