Dâmbul is de eerste wijk van Târgu Mureș die in de jaren zeventig naar het toen geldende socialistische principe is gebouwd — flats van tien verdiepingen, brede wegen, scholen dichtbij, een bioscoop, groentemarkt, buurtwinkels en een park.
Dâmbul is trouwens de wijk waar Isza is opgegroeid en Budiu ligt als het ware aan de andere kant van de heuvel waar die wijk op uitkijkt. Vroeger ging ze te voet de heuvel over om vrienden te bezoeken. Budiu is nu ook het dorp waar haar buurjongen van vroeger, Lèvi naar toe verhuisd is.
Drie dagen geleden is een vroegere buurjongen van Isza overleden. Gister was zijn begrafenis. Samen met Lèvi zouden we de begrafenis bijwonen.
De afgelopen dagen had het flink gesneeuwd — weliswaar waren de wegen schoon, maar in het dorpje Budiu komen geen sneeuwschuivers zoals in Laslăul Mare. Schuivend zochten we het derde huis na de kerk, zo wist Isza nog. Over het hek van het vierde huis na de kerk was een zwaaiende veertiger gebogen. Derhalve was het vinden van Lèvi’s woning alsnog gemakkelijk.
Binnengekomen kennis gemaakt met zijn moeder, Tanti Juliska. Van hetzelfde geboortejaar als mijn vader, 1933.
Terwijl Isza buiten naar het toilet ging, begon Tanti Juliska in vrolijk Hongaars tegen me te praten, waaruit ik in ieder geval het woordje kis — klein — kon ontwaren. Begrijpelijkerwijs dacht ik dat zij zich verontschuldigde voor haar kleine huis. Haar zoon legde rap uit dat ik een Nederlander ben en het Hongaars niet machtig. In wat moeizaam Roemeens wam het vervolg van de conversatie op gang. Lèvi vertaalde af en toe.
Ze vertelde dat ze in 1940 moest vluchten uit Târgu Mureș en in Sibiu uiteindelijk terechtkwam. Roemenië vocht aan de zijde van de As–mogendheden en aan gezien Hongarije evenzo handelde werd er volgens de Tweede Scheidsrechterlijke Uitspraak van Wenen een groot stuk van de Ardeal aan Hongarije geschonken. De ouders van Tanti Juliska wilden niets van doen hebben met dictator Horthy.
‘Ik heb nog familie in Sibiu. Maar ja, ik woon toch het liefste hier,’ zei ze: ‘Toen je hier naar toe reed, heb je die grote winkel van Real gezien?’.
Ik schakelde een paar tandjes, moest diep nadenken en ineens was er de klik: ‘Real is nu de Auchan. Ik ben er niet langsgereden nu, maar straks gaan we er even langs om wat boodschappen te doen.’
Moeizaam vertelde ze dat de grond waarop het winkelcentrum waar de Auchan zit was gebouwd, van haar was geweest. Tweeëndertig are. Onteigend door de staat en ondanks vele processen was ze nooit daarvoor gecompenseerd. De woelig–schimmige tijden van net na de staatsgreep toen de graaicultuur in dit land geboren werd.
Vervolgens kwam de oudste man van het dorp — geboortejaar 1921 — binnen om geknipt te worden. Tanti Juliska was vroeger kapster geweest, zo bleek.
Met veel schuif– en glijwerk keerde ik de auto en gedrieën reden we de richting van Reghin op om net voor Sângergiu de Mureș rechts af te slaan naar de Nieuwe Algemene Begraafplaats.
Onderweg werd er veel bijgekletst door Isza en Lèvi. Hij vertelde over zijn in Hongarije profvoetballende zoon en dat hij graag weer in het buitenland wilde gaan werken.
Alleen het Verenigd Koninkrijk — waar hij eerder in de bouw werkte — zou wat moeilijk worden deze keer.
‘Hoezo?,’ vroeg ik.
Het bleek dat zijn toenmalige vriendin aldaar vreemd ging. Hij wachtte tot hij haar kon betrappen. Ging zijn huurhuis binnen, gaf zijn vriendin een klap in het gezicht en haar minnaar wat behoorlijk te grazen genomen. Buurvrouwde belde politie. Drie politiewagens. Loeiende sirenes. Handboeien. Voorarrest. Rechtzaak. Gevangenisstraf uitgezeten. Een claim van ₤30.000 aan de broek. Het werd tijd om weg te gaan. Via boot of vliegtuig ging dat wat moeilijk, omdat Lèvi geregistreerd staat.
Al vindingrijkend heeft hij zich hangend aan een vrachtwagentrailer verstopt: ‘Na twee dagen heb je geen honger meer, maar die dorst...’ Bij een Frans benzinestation in de buurt van Lyon kwam hij weer te voorschijn. Met een Roemeense vrachtwagenchauffeur is hij uiteindelijk weer thuis gekomen: ‘mijn moeder schrok zich te pletter’.