In 1984 toog ik op een goede lentedag naar Nijmegen. Na de middelbare school had ik twee jaar Rechten gestudeerd, een periode die weliswaar niet resulteerde in een afstuderen, maar dank zij de lessen rechtsfilosofie van Jack ter Heide (1923–1988), hoogleraar Algemene Rechtsleer aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, is het wel een periode geweest die mijn manier van denken mede gevormd heeft. Exisententële fenomenologie en deontologisering. Met andere woorden een stoel is om op te zitten, maar zodra je er op gaat staan om een lamp in te draaien is heeft de stoel de functie van een trap en als je zegt: ‘het bier is weer best’, bedoel je eigenlijk te zeggen ‘ik vind dat het bier weer best is’. Ik vond het een prachtige studie, haalde goede cijfers, behalve bij die tentamens waar open vragen werden gesteld — ik bakte daar helemaal niets van. Pas twintig jaar later, toen ik de diagnose Asperger kreeg, begreep ik waarom.
Rechten duurde dus maar twee jaar. Ik ging werken bij Radio Modern in Rotterdam en Den Haag, met als hoogtepunt dat ik een van de eerste CD–spelers aan Reinder Zwolsman verkocht, die ik vervolgens moest aansluiten op de microfooningang van een een Aristona mono radiocassetterecorder, maar dat ter zijde.
Met het geld dat ik bij Radio Modern verdiend had ging ik voor een paar maanden naar de Verenigde Staten. Eerst een tijdje bij een gastgezin in Tecumseh, Kansas, daarna met een vliegtuigpas kriskras door de VS en Canada en Mexico en als afsluiting weer een tijdje bij dat gastgezin in Kansas.
om me te vervoeren naar het vliegveld van Kansas City, Missouri om mijn kriskrastrip aan te vangen.
Zo toog ik op een goede lentedag naar Nijmegen ten einde me nader te informeren. Ik kwam op de afdeling Nederlands terecht, liep door de gang en kwam een deur tegen met daarop de naam van Rijk. Hij bleek geen leraar Nederlands meer te zijn, maar studiecoördinator te zijn geworden in Nijmegen. Hoe klein de wereld kan zijn.
Via de virtuele kletspraat van Facebook wat over elkaar verteld, Rijk is nog steeds bezig met het enorme project Ingangen op Kees Fens. Een bibliografie van krantenartikelen van Kees Fens 1954 tot 2008. Rijk is altijd een zeer bewogen en gedreven persoon gebleven. En. Betrokken. Zo vroeg hij me:
‘En krijg je nog wel eens aanloop uit het kikkerland?’.
Het is oktober, de winter nadert, de zon wordt minder warm en de vraag van Rijk deed me beseffen dat ik eigenlijk best veel aanloop heb hier. Janna, de voormalige bazin van Doutzen is twee keer langs geweest — goed Janna heeft hier in Roemenië een vakantiehuisje, maar bovenal sinds een jaar een dochtertje, Elske.
Ik wil daar nog een keer naar toe, maar ja het houden van konijnen, kalkoenen en honden is een heerlijk iets, maar vind maar eens iemand om er voor te zorgen als we weg zijn.
Ook hier weer cadeautjes, een fles palinka door hun schoonzoon gestookt. Verder gaan ze nog regelmatig op en neer naar België en Nederland en alzo waren ze zo lief geweest twee flessen drank voor me mee te nemen namens Frans en Wil, onze campingvrienden van vorig jaar.
Frans had me ooit gevraagd wat ik lekker vind. Mwah, schelvispekel — ik dronk dat vroeger heel vaak tijdens mijn studententijd in Nijmegen. Café Sint Anneke had die zelfs speciaal voor mij klaar staan als we weer eens een vergadering hadden van Letterlik, Studenten Vereniging Nederlands, dan wel StOFL — StudentenOverleg Faculteit der Letteren.
Naast schelvispekel, heb ik ook een zwak voor els. De laatste keer dat ik met beste nog–van–school–vriend Epco op kroegentocht ging — twee weken voordat hij aan de kanker overleed — hebben was dat het laatste drankje dat we met elkaar dronken... Dank zij de erfenis die ik van Epco heb kunnen ontvangen, heb ik dit huis in Roemenië kunnen kopen. Tsja, je kunt hier vrijwel alles krijgen, evenwel schelvispekel en els, hebben ze hier niet — vandaar dat ik er reuze blij mee was. Tevens een goede voeding voor herinneringen.
Alzo kwamen ze op een goede zondag in juni met z’n vijven langs. Want, tsja, Isza werkt, dus bezoek doordeweeks komt vrijwel nooit uit. Het was rotweer, anders hadden we buiten goelasj gemaakt, nou ja, dat moesten we maar voor de volgende keer bewaren.
Dus ja, aanloop genoeg van Nederlanders of Nederlanders die in Roemenië wonen. Naast natuurlijk de enkele campinggast is het qua bezoek prima geregeld.
Als het goed is, deo volente, zoals gereformeerden dat zo mooi weten te zeggen, komt volgend jaar broerlief met familie uit Nederland weer op bezoek. En. Wellicht twee keer. Deo volente komt hij langs met mijn vader en zijn vriendin. Daar zie ik naar uit. De vriendin van mijn vader nog nooit ontmoet en het zou leuk zijn om ook haar een stukje van ons leven te laten zien.
Over mijn broer gesproken. Twee weken geleden aan het skypen met hem. Als mijn bewindvoerder had hij het zo over mijn financiën. Dat hij elke maand geld apart zette van mijn uitkering voor het geval dat. Voor het geval dat ik aan een andere auto toe ben bij voorbeeld. Hetgeen niet zo’n vreemde gedachte is, daar de Kangoo alweer 17 jaar is en nog steeds fuzzy logic startproblemen heeft — Kangoo start soms niet, dan tien minuten wachten en voilá, dan start–ie weer... Maar voor hoe lang nog?
Aldus kwamen we over auto's te praten. Hij heeft nog steeds de Carisma van mijn moeder zaliger in gebruik. Een jaartje ouder dan de Kangoo, maar behoudens wat klein onderhoud, rijdt–ie nog steeds als een tierelier.
Autorijden was voor onze moeder haar lust en haar leven — onze vader reed zelden, vond er niets aan, dat autorijden. Het was dan ook een flinke domper voor mijn moeder toen ze op doktersadvies geen auto meer mocht rijden...
In het WhatsAppje van mijn broer waren een tweetal foto’s bijgevoegd, eentje van een modelletje van de Mitsubishi Carisma en eentje van een model van een Opel Ascona C Hatchback.
Om kort te gaan toen we weer terug waren in Nederland had onze Johnny Five — op grond van de letters op de nummerplaat en een ode aan die robot — een gemodificeerde koppelingsplaat van een Alfa Romeo, een versnellingsbak van een Ford en een radiatordop van een Aro.
In die tussentijd waren we op zoek gegaan naar garages, in Hongarije al en kwamen uit bij een werkplaats met allemaal gestripte Mercedessen... ...rap zijn we daar weer vertrokken, richting Roemeniëland met die toevoeging, dat we toen al geen tweede versnelling meer hadden. Ook zijn we in die tussentijd door een dronken bestuurder van een kiepwagen van achteren aangereden en in de buurt van Brașov op een bospad terecht gekomen dat smaller was dan de auto zelf, zodat de benzineleiding werd losgereden...
In de achterbak mijn broer en tweede van rechts mijn ex.
Door de week is het dat Isza werkt. Overdag lees ik, kijk een serie...
Natuurlijk zijn er ook altijd karweitjes in en om het huis. Soms onverwacht, zoals gisteren. Zit ik heerlijk te schrijven aan dit blog slaan op een gegeven moment Doutzen en Johnny behoorlijk aan. Twee mannen aan de poort.
‘We komen met de kunststof deuren en raam.’
‘Ow, maar jullie zouden een dag van te voren bellen...’
‘Heeft mevrouw Silvia u niet gebeld?’
‘Neen, dat heeft ze niet...’
Dat was gistermiddag twee uur. Zo goed en kwaad als het kon de hal vrijgemaakt zodat de heren aan de slag konden. Ik voel dat nu nog aan mijn knie...
Maar ja, zo gaat dat, de eigenaar overlijdt en niemand ziet nog brood in het restaurant. Het moet gezegd, een alleraardigste dame met haar man stonden me te woord. Prachtig bleken ze het te vinden een Nederlandse klant uit een boerendorp te hebben. De volgende dag kwamen twee mannetjes de boel opmeten en de maandag daarop toog ik naar de stad om een voorschot te betalen. Ik kreeg een keurige factuur mee met stempel en al.
Voordeel is wel dat we het weekeinde vrij hebben om puin te ruimen. Daarbij, vanmorgen kwam de broer van Isza langs om aan te geven welke materialen we nodig hebben voor de afwerking.