Een kleine vijfentachtig jaar later bleken de twisten verdwenen. Tijdens de Boerenopstand van Horea, Cloșca en Crișan, weigerden inwoners van Kleinlasseln nog langer vier dagen voor de Grof onbetaald te werken. Hooguit twee dagen. De opstandelingen werden opgepakt en opgesloten in het gemeentehuis van Laslăul Mare. De gevangen werden ontzet door een met rieken bewapende woedende menigte uit Laslău Mare.
Bij het neerslaan van de opstand was de Grof de namen van de opstandelingen niet vergeten — ze werden gedwongen dienst te nemen in het leger.
In 1993 woonden er nog drie Saksische families. Momenteel nog een. Kleinlasseln wordt nu bevolkt door Rroma, een paar Hongaren en wat arme sloeberroemenen.
Maar een paar families zijn Roemeens–orthodox. Moet daar nu een kerk voor worden gebouwd? En ook nog eens door mensen die een uitkering genieten en in ruil daarvoor arbeid voor de gemeenschap moeten verrichten? Het is me duidelijk — Bucur, de loco–burgemeester, en de priester uit Laslăul Mare — waar ik eerder over schreef — blijken wel heel goede vrienden van elkaar.