Dat is een van de kersttradities hier. Een traditie die ook als zodanig door de Unesco wordt beschouwd als Roemeens Cultureel Erfgoed.
Ik kwam Constantin tegen, de ex van onze postbode, samen met zijn zoon. Hij zei me dat bij hem ons groepje zich zou verzamelen. ‘Kom,’ zei hij, ‘Drinken we alvast een glas wijn’. Ik ging naar binnen en kreeg een glas wijn maatje limonadeglas. Uit beleefdheid weigerde ik niet, maar ik wist ook dat ik bij vertrek gerust de helft op tafel kon laten staan — immers, we zouden nog vijftien huizen bezoeken en bij elk huis wijn en versnaperingen krijgen.
Na tien minuten kwam de groep het erf op. Marius, een uitbater van de oudste dorpswinkel in het dorp, samen met zijn zoon Raul. Mijn neef — ondanks dat ik gescheiden ben, beschouw ik hem nog steeds als een neef — Ionel. Vio die vijfentwintig uur per dag dronken is. Nelu met zijn zoon — mensen die ik eigenlijk nog nooit had ontmoet, behalve dat ik altijd groet als ik hem in zijn bruine Dacia Duster tegenkom. als laatste, Tinu, iemand die oorspronkelijk uit Ludus komt, hier zijn lief vond en jarenlang in Italië heeft gewerkt met als resultaat dat hij hier in het dorp een prachtig huis heeft gebouwd.
În oraşul Viflaem
Veniţi toţi ca să vedem
Că nouă ni s-a născut
Domnul cel făr' de-nceput
Het moet gezegd, de groep wasredelijk bij elkaar gebleven — maar twee afvallers. In mijn beginjaren was dat wel eens anders. Ik verbleef aan de andere kant van het dorp, de Strada Juler. De bevolking was nog niet zo vergrijsd. De twee keer dat ik met de mannen meeging, hadden we een groep van zo‘n twintig kerstliederenzangers. Aan het eind van de straat bleven er veelal maar drie over.
Het was trouwens de eerste keer sinds ik hier woon, dat ik de hele route meegelopen heb. Het eerste jaar had ik niet te horen gekregen waar de groep zou beginnen. Slechts twee huizen heb ik toen aangedaan. Het tweede jaar weigerde buurman Domnul Nelu van Tanti Aurica als straatoudste de groep te organiseren — hij had flinke ruzie met de priester. Een ruzie die eigenlijk nog steeds voortduurt. Twee weken geleden had Tanti Aurica de priester ingeroepen om het graf van Domnul Nelu in te zegenen. Na het ritueel ging hij meteen weg zonder wat te zeggen. ‘Al was het maar om te vragen hoe het met mij gaat, of mijn kinderen te zeggen goed voor mij te zorgen,’ zei Tanti Aurica me.
Het derde jaar wat ik wat verlaat, maar toch nog acht huizen bezocht — het enalaatste huis was bij Tanti Aurica en Domnul Nelu. De laatste keer dat ik Domnul Nelu in levende lijve zag — hij kwam al niet meer uit zijn bed en drie dagen na Kerstmis overleed hij.
Gisteren waren we bij Tanti Aurica. Kerstbezoek op Tweede Kerstdag. Een paar glazen wijn, heerlijke cakejes en natuurlijk alle plaatselijke roddels. Ze begreep er niets van waarom Tanti Anuța geen kerstliederen wilde horen. En eerlijk gezegd, ik ook niet — beiden zijn het afgelopen jaar weduwe geworden.
Maar los van dat, ’s nachts hadden onze honden flink geblaft, zo rond een uur of half twee. Niets beijzonders, gebeurt elke nacht wel — een loslopende hond op straat of op het terrein achter, een paard met wagen die langskomt omdat de eigenaar wat hout wil kappen, of om gewoonweg mee te blaffen met andere honden. Bleek het toch wat anders te zijn.
Gisteruchtend zei Isza me: ‘Moet je kijken, Nicu is weer eens dronken achter het stuur gaan zitten.’ Ik zei haar dat dat niet de auto van Nicu, de vriend van buurvrouw Erji is. Ik zag ook dat het huis van Tanti Aurica beschadigd was. Bleek dus die nacht dat de politie ter plaatse was geweest. Een auto was van de weg geraakt.
De chauffeur, een jongen uit het buurtdorp bleef zo buiten schot. Verklaarde slechts veertig kilometer per uur gereden te hebben een klapband kreeg. Ik ben een forensische leek, maar ik heb geen geklapte band aan de auto kunnen dekken. Veertig kilometer per uur leek me ook wat aan de lage kant — de auto had toch een behoorlijke schade opgelopen.
80 centimeter breed en zo’n 40, 50 centimeter diep.