Tring. Nog een keer tring.
‘Ik heb gebeld want we hebben een winnaar,’ zegt de vrouw achter de kaassa aan de bedrijfleidster.
Met mijn vasteklantenkaart van de Penny Market ben ik eergister in de prijzen gevallen. Vijftig procent korting!
Deze keer was mijn paspoort en Nederlanderschap geen probleem meer. De bedrijfleidster kende mij nog van februari toen ik met een ter gelegenheid van mijn verjaardag ontvangen brief van de marketingafdeling van de Penny Market ter boodschappen ging. En. Zij met mijn paspoort niet uit de weg kon, zonder eerst toestemming te vragen van “mevrouw de inspecteur” — immers iedereen hier in Roemenië heeft een persoonsbewijs, ik als expat niet...
Ik was met Pluis op haar laatste dag van haar bezoek aan dit mooie land nog wat inkopen wezen doen in Târnăveni. De dagelijkse groentenmarkt om wat augurken te kopen om later in te maken — de productie van mijn tuin is weliswaar prima de lux, maar niet genoeg om de winter door te komen.
Tien dagen zijn ze hier geweest, Pluis en haar zoon. Ze hebben een geweldige tijd gehad. Tijd had wellicht in ruimte kunnen worden uitgebreid, war ehet niet dat de de accu van mijn Kangoo kuren vertoonde. Ach een lichte ongesteldheid van mijn voertuig die dank zij de hulp van Zoltan niet onoverkomelijk bleek. Een kleine reparatie aan de bobine ligt nog wel in het verschiet, maar gelukkig kan ik wel autorijden.
Tien dagen ook niet aan mijn blog gewerkt, nu ik weer schrijf besef ik me dat ik het achteraf wel gemist heb dat schrijven.
Een en ander betekent ook dat ik jullie lezers en lezeressen nog wat verhalen schuldig ben. Van onze reis naar de weerkerk van Biertan en wederwaardigheden anderszins.
Gisteren bereikte mij het bericht dat Blonda weer in Roemenië is. Ze staat met een kapotte versnellingsbak ergens in het district Bihor. Een automaat Een auto die ze in de Verenigde Staten als een “lemon” betitelen. Ben benieuwd of dat een snelle reparatie gaat worden. Niet zo zeer vanwege het welzijn van Blonda, maar wel omdat ik een deadline in gedachten heb. Een deadline voor haar me te duiden wat er met Molda is gebeurd.
Aan de andere kant bedenkt ik me dat het Roemeense spreekwoord weer bewaarheid wordt. Het spreekwoord dat inhoudt dat God nooit slaapt. Zeker als ik het koppel aan wat Dorel en zijn zoon — de vermoedelijke handlangers van Blonda — is overkomen: hun paard sloeg op hol, bak bijna de benen en hun kar is naar zijn grootje.
Bij gebrek aan een vlaggenmast heb ik de Nederlandse vlag geknoopt en wel op gehangen aan de waslijn — ook ik doe mee aan de Dag van Nationale Rouw.