Ik stond te wachten en de bestuurders van de vrachtwagen ook. Stilstaand hebben we een half uur op elkaar gewacht tot de telefoon ging die ik wel hoorde.
Na een levensgevaarlijke rit waarbij ik weer een bijna–doodmoment ontving — vier reebruine ogen staken over — staan de spullen nu op het terras van Blonda's nieuwe huis.
Oh ja, en Molda werd bijkans gek van de geur die Blonda heeft achtergelaten op haar spullen.
‘Wanneer komt Blonda?’ vraagt Tanti Aurica, de buurvrouw.
‘Vanavond ga ik haar ophalen bij Ad en Janneke!’