De wijk waar ik voorheen woonde in Zutphen was bekend als “De Bronx van Zutphen”. Een buurt die zelfs voor Vogelaar te erg was haar naam eraan te verbinden. Zo rond het jaar 2000 begonnen onder het mom van “de wijk dat ben je zelf” met andere enthousiastelingen de wijk naar een hoger niveau te tillen. Een lang traject van overleggen met de woningbouwverening, de gemeente, de vuilnisophaler, politie en wat dies meer zij volgde. Met als resultaat een wijk die er geweldig uitziet. Een wijk die met steun van de woningbouwvereniging en de gemeente onder andere bezit over een buurtflat. Een plek in de buurt waar buurtbewoners een kop koffie kunnen drinken, kunnen internetten en waar op geregelde tijden allerlei activiteiten plaatsvinden.
Helaas pindakaas bleek een van de vroegere bestuursleden die de facto fungeerde als penningmeester zich zelf wel erg goed bedeeld te hebben met declaraties, onkostenvergoedingen en een iPad. Dientengevolge dat het huidige bestuur — ik ben sinds mijn vertrek voorzitter af — aangifte tegen deze onverlaat heeft gedaan. Ik zal hem voorlopig nog geen schorriemorrie noemen, maar ik was stief een dag op vakantie in Nederland toen mijn lieve buurvrouw Hannie op bezoek kwam. Hannie had tijdens mijn verblijf de goede zorgen over mijn huis gehad. Hannie is tevens bestuurslid en vroeg mij met Wilco, de wijkagent van Berkelpark, een afspraak te maken in verband met de verklaringen gedaan door de graaier.
Op een goede dag toog ik met Isza naar de buurtflat om aan Wilco een verklaring af te leggen en bij te kletsen.
Ik ken Wilco al vrij lang en weet dat hij elk jaar meedoet aan een hulpproject in Roemenië. Dus naast de gemene deler van Berkelpark is die er van dit land dus ook:
‘Achteraf gezien kun je je ongelooflijk vergissen in mensen waar je vertrouwen in hebt,’ zeg ik.
In het parallelle universum dat Roemenië heet is mij ook zoiets overkomen:
‘Net zoals er in Roemenië gebeurd is met mijn voormalige huisgenote,’ zeg ik denkend aan Molda.
‘Oh, je bedoelt Jacqueline?’ vraagt Wilco me — ik denk die zal dit blog lezen, dat hij de naam van dat schorriemorrie weet: ‘Die heb ik een tijdje geleden aan de lijn gehad’.
Ik vertel over haar escapades in het inbrekerschap. Dat in de nacht dat zij zich toegang met braak verschafte naar mijn erf ik sinds diezelfde nacht Molda mis, alsmede haar ketting van vier meter waar Molda wel eens aan vast om bij voorbeeld te voorkomen dat zij in aanraking zou komen met een kettingzaag of iets dergelijks.
Ze bleek dus met Wilco gebeld te hebben met de vraag of de politie de door haar bij mij in Zutphen gestalde goederen kon ophalen. Ze reageerde heel teleurgesteld toen Wilco tegen die jatmozin vertelde dat de politie daar niet voor bedoeld is.
Ik vertelde hem over die ridicule brief van haar advocaat die ik over de kwestie deszelven had gekregen. Ik vertelde Wilco ook dat ik al lang en breed met haar chauffeur een afspraak had gemaakt de spullen op te halen.
Hoe desperaat en pathetisch iemand kan verworden.
Hoe dan ook. een paar dagen kwam Hiero langs om me te verlossen van de spullen van de Molda–ontvoerster.
Vooral Lila (links) — de Molda lookalike — liet onze harten sneller kloppen.
Eerst gingen we naar Dordrecht, naar mijn vader. Isza vond het prachtige uitzicht over het Wantij vanaf het terras van mijn vader onder het genot van een Belgisch beertje een waar genoegen.
Haar uiteindelijke keuze viel op een gouden ring met amethist die mijn moeder in 1976 tijdens eens spotgoedkope kerstvakantie in de Kapalıçarşı te Istanbul heeft gekocht — ‘achttien karaats Turks goud,’ zal Isza later tegen haar zus vertellen.
‘Een verlovingsring,’ zal ze later tegen me zeggen. Dit nadat ik op de BBQ van mijn broer verteld had dat ik van plan ben Isza te huwen.
Niet dat ik dat haar officieel gevraagd had, maar al reeds in Roemenië, meer op een Asperger manier, zo van: ‘Hoe zou je het vinden als we met elkaar zouden trouwen?’.
Op de BBQ zei mijn broer meteen de verschillende voorrjaarsvakanties van mijn neefjes op te zoeken. In een mail die ik pas op de terugreis las schreef hij me dat we 2 mei 2015 moesten gaan trouwen, om dat het beste uitkwam met de vakanties van mijn neefjes.
De bureaustoel van mijn vader is jarenlang in mijn bezit geweest.
In totaal hebben we mijn vader drie keer gezien deze vakantie — mijn broer en familie twee keer:
- Een van de eerste dagen kwam mijn vader met de trein naar Zutphen heen en weer. Hij is tevens mijn bewindvoerder — dus doornemen van post, bespreken van plannen en aansluitend wokken in het restaurant op De Hoven.
- Een week later kwam hij weer, nu met mijn broer en familie erbij — mijn neefjes hadden begrepen dat ik spullen ging wegdoen. Er werd meteen om autootjes gevraagd — gelukkig voor hen, die had ik. Mijn broer scoorde onder andere twee Indische uit hout gesneden hoofden (zie bovenstaande foto) die mijn opa van moeders kant uit de Oost had meegenomen na de Tweede Politionele Actie. Aansluitend wokken in het restaurant op De Hoven.
- Weer een week later togen wij naar Dordrecht en wat later naar het voormalige Hendrik–Ido–Oostendam–Schildmanskinderen–Groot–en–Klein–Sandelingen–Ambacht voor de eerder genoemde BBQ.
en niet zichtbaar: foto © mijn broer.
Ik heb een eerste lading boeken ingepakt. Mijn schilderijen van de muur gehaald en ingepakt. Twee laptops gekocht — een tweedehands voor Isza en een tweedehands voor Kinga. Isza door mijn flat laten gaan om die spullen uit te zoeken die we goed kunnen gebruiken in — straks — ons huis.
Het was fijn om weer in Nederland te zijn. Mijn gewrichten zijn dat niet met me eens, maar het zij zo. Het was een prachtige tijd. Blij Isza wat schijfjes onvergankelijkheid van Nederland te hebben laten zien.