Zo rond eind november vorig jaar kreeg ik een gevoel dat het weer eens tijd werd naar Nederland te gaan. Gewoon de familie bezoeken, struinen in Dordt en daarnaast wat museums bezoeken om Rubens en Rembrandt te zien.
Ik informeerde bij de kinderen of ze tijdens een eventueel verblijf van ons in Nederland op huis, haard en dieren wilden passen. Tot ons geluk antwoordden ze meteen positief.
Spijkers met koppen. Begin december — ik had nog niets tegen Isza gezegd — ging ik eens kijken op de site van Wizzair. Die maatschappij heeft een vlucht van Cluj naar Eindhoven. Wel zo dichter bij Dordt dan te vliegen vanaf Târgu Mureș en aankomen in het met Dordt allitererende Dortmund. Ik dacht aan februari, omdat ik zo’n donkerbruin vermoeden had dat de prijzen van tickets niet al te hoog zouden zijn, zo buiten het vakantieseizoen.
Voor een kleine 600 RON plus 150 RON kosten zoals luchthavenbelasting en wat dies meer zij twee retourtickets gekocht, alsmede een retourticket voor een maximaal 23 kilo wegende koffer.
Heel relaxed kwamen we ruim op tijd aan. Ik hoefde niet te rijden. Kon lekker naar buiten kijken en heb me niet hoeven te ergeren aan medeweggebruikers.
Bij het inchecken zag de baliebeambte dat ik met een stok liep en vroeg me meteen of ik me kon redden, de trap op het vliegtuig in. ‘Het is nooit te laat om hulp te vragen,’ zei hij er nog bij. Ik mag dat Wizzair wel. Zonder veel problemen kwam ik in het vliegtuig. Ik had er uiteindelijk toch zin in om huis, haard en dieren voor drie weken achter me te laten.
[via: http://romanian-spotters.forumer.ro/u2963]
In Eindhoven werden we verwelkomd door regen. En wind. Wind en regen.
De laatste keer dat ik op Welschap, nu Eindhoven Airport geheten, landde was in 1980. Samen met Ernst een goede vriend van het Atheneum ging ik fossielen zoeken in Limburg. Voor honderd gulden hadden we ons een NLM–ticket naar Vliegveld Beek, nu Maastricht Aachen Airport geheten, aangeschaft. Van Rotterdam vertrokken we met een Fokker Friendship en moesten overstappen op een andere Fokker Friendship in Eindhoven. Welschap bestond toen uit niet meer dan wat banen en een barak. Nu evenwel heeft Eindhoven Airport een NS station dat naadloos verbonden is met aankomende en vertrekkende luchtreizigers. Alles voor handen, zoals een AKO–winkel alwaar ik meteen een Nederlands SIM–kaartje kocht zodat ik met een Nederlands mobiel nummer mijn bereikbaarheid kon verbeteren.
Het was in regen en wind wachten op de Valys–taxi. Een van de voordelen van een handicap. Met heel veel korting gebruik kunnen maken van een taxi. Twintig euro en we werden voor de deur van het appartement van mijn vader afgezet. Een gezellige Brabantse — soms zijn clichés onverbeterlijk, maar altijd toepasselijk — vroeg honderduit over Roemenië en vertelde honderduit over haar vervoerswerk van autistische kinderen. Bij het ophalen bracht ze zelfs ons bagagewagentje terug.
Enerzijds vreemd om als toerist de Haringvlietstraat binnen te rijden, anderzijds helemaal niet vreemd als een zoon de Haringvlietstraat binnen te rijden.
De sleutel van ’s vaders huis altijd netjes bewaard in de voorkamer — het had wel wat de deur te openen naar de lift.
Weerzien met Dordt is ook een weerzien met mijn jeugd. Weliswaar opgegroeid in de forensenplaats Zwijndrecht ben ik een geboren Dordtenees. Ouders zijn ook uit Dordt afkomstig. Ik ging er naar het gymnasium. Ik ging er stappen. Ik ging er werken. Totdat ik naar Nijmegen verhuisde om te studeren.
Ter gelegenheid van ons bezoek werd er een Marques de Carineña uit 1965 geopend. Een wijn die een huidige marktwaarde van 850 RON heeft. Een prachtige kleur in het glas. Desalniettemin een vreselijke afdronk. Waarschijnlijk had de wijn wat te warm gestaan... ...ik had drie jaar geleden ook zo’n wijn op bij mijn vader, maar die had toen nog een prima smaak.
Wordt vervolgd.