Het regent niet. De lucht is grijs en het waait. Worsten hoeven er niet gehaald te worden —gister vroeg mijn vader me in de mail wat er uit Nederland moet worden meegenomen. Koffiepads. Het is koffiepadcrisis. We lopen op de laatste koffiepads en eigenlijk zijn we daar al voorbij. Van de week moest Dorina naar de Auchan, of ze nog wat mee kon nemen voor ons. Koffiepads dus. Twintig stuks veertien lei. Vervaardigd voor de Aldi. gelukkig wel 100% arabica schreef mijn vader me terug toen ik hem een foto er van mailde.
De laatste keer dat ik een voetbalwedstrijd meegemaakt heb was in 2002 — SC Heerenveen–FC Național București. Stand 2–0. Ik zag die wedstrijd in het uitvak. De Roemeense fans waren wegens een probleem met het gecharterde Rombac–vliegtuig verhinderd. Met een vijftal andere Nederlands–Roemeense fans werden we na de wedstrijd nog speciaal bedankt door het Roemeense team. Ik kreeg van de voorzitter nog een vaantje, een aansteker en ik moet ook nog ergens een handtekening van de Dan Petrescu hebben — de international speelde aan het einde van zijn carrière bij Național, een club die in 2007 AFC Progresul București heet, na het bereiken van de tweede plaats in het seizoen 2008 ⁄ 2009 uit de competitie is gezet wegens schulden aan de Nationale Bank van Roemenië en momenteel in de vierde klasse regio București speelt. Een klasse hoger dan de club waar ik gistermiddag naar ben gaan kijken: ASC FC Atletico Bălăușeri, de huidige club van onze schoonzoon Florin.
De voorbereiding
‘Wil je echt mee?’
‘Ja, ik wil jullie wel eens een keer zien spelen.”
‘Maar we zijn pas om acht uur terug.’
‘Dat weet ik’
Sinds een aantal zaterdagmiddagen komt Kinga met dochterlief op bezoek omdat manlief gaat voetballen en zij zich anders maar verveelt in Bahnea. Zo’n zaterdagmiddag duurt van een uur of drie in de middag tot een uur of soms negen in de avond. Ik was dus op de hoogte van de duur van een wedstrijd en alles er omheen.
De wedstrijd
De tegenstander van gister komt uit Tăureni, Zeventig kilometer heen en zeventig kilometer terug naar Bălăușeri. Een reis die bekostigd wordt door de thuisspelende club. De thuisspelende club betaalt ook het arbitrale trio en de vierde man. De rechter en de vierde mannen krijgen elk tweehonderd lei en de grensrechters krijgen tachtig lei. Ik kan me voorstellen dat Atletico Bălăușeri blij is met Fanforest, een houthandel uit het naburige district Harghita. Ook de Gemeente Bălăușeri prijkt op de prachtig oranje shirts als co–sponsor.
't Is al begonnen hoor. Lekkere vlag heb jij bij je zeg. Staat je club erg laag? Wat een elftal, hè.”
In de pauze staat voor elke speler van Bălăușeri een eigen drinkflacon met sportdrank klaar. Wederom een teken van een goede organisatie.
De verzorgster van Bălăușeri snelt er met een fles water en een EHBO–tasje er op af.
Ik weet niet meer of hier het zevende doelpunt uit voortkwam.
Hij is vandaag nogal wat aan de hoge kant. Een fatsoenlijke één–twee zit er toch niet meer in.
Heb jij een fatsoenlijke één-twee gezien? Ja, met de cornervlag bedoel je.
Dacht zeker dat het een buitenspeler was met bronchitus.”
Ik heb het prachtig gevonden, ondanks dat ik kats bevroren ben. Met de ploeg loop ik mee naar het spelers honk. Ik krijg een glas wijn en een stoel aangeboden. Mijn knie wat rust gevende schouw ik het honk. Ik bemerk mijn vooroordeel over voetbal in de lagere regionen van Roemenië. Deze club heeft gewoon leuke faciliteiten. Ik maak wat foto’s zonder flits met mijn kleine cameraatje. Wellicht moet ik me de volgende keer wat meer als fotograaf profileren en dichter op de voetballerts gaan zitten.
“Thunder, thunder, thunder, thunder
I was caught
In the middle of a railroad track
I looked round
And I knew there was no turning back
My mind raced
And I thought what could I do
And I knew
There was no help, no help from you”