Afgelopen maandag verscheen het eerste facet, een historisch facet.
Rij je vanaf de hoofdweg het dorp binnen, dan kom je na de spoorwegovergang op een gegeven moment links de winkel van Lucian tegen. Rij je rechtdoor, de Strada Principală in, dan kom je aan het eind van het dorp rechts ons huis, ons prachtig blauwe huis tegen. Ga je echter bij de winkel van Lucian rechts naar beneden het bruggetje over, dan kom je in Strada Juler. De straat waar de vroege broodfabriek in vervallen toestand nog bestaat. Waar ik vorige week nog respect ging betuigen aan de overleden Limpiu. Waar geen asfalt ooit die straat beroerde.
Na een jaar of vijftien kwam ik er nog slechts sporadisch — mijn ex verbleef inmiddels voorgoed op de psychiatrische afdeling van het streekziekenhuis en ik trok een, twee keer per jaar door het Roemeense land tot ik mijn eigen plek hier gevonden hebȘ domweg gelukkig aan de Hoofdstraat.
Ik heb altijd begrepen dat de naam Juler was afgeleid van de naam van een manspersoon — alhoewel er eigenlijk niet echt een eigennaam is, die de etymologie van Juler zou kunnen verantwoorden.
Afgelopen maandag hoorde ik het interessante verhaal, dat “Juler” is afgeleid van het woord “ziler”. Ziler is het Roemeense woord voor “dagloner”; zile is de genitiefvorm van zi — “dag” — en de “r” op het einde komt van het suffix “–ar”, dat uitoefenaar — ook in het Nederlands bestaat dat van het Latijnse –arius afgeleide suffix — van een bepaald beroep aanduidt.
Ziler is de dagloner die elke dag naar de graaf in het naburige Bahnea ging om tegen een hongerloontje te gaan werken.
Dit soort historiserende duiding van dorpsaspecten deed me enorm deugd.
Het was me al opgevallen dat mensen die aan de Strada Juler wonen zich anders voelen dan mensen die aan de hoofdstraat wonen. Woon je aan de Strada Juler, dan ben je een Julerian.
Het is tevens het dorpsgedeelte aan de andere kant van de beek — het zou me niets verbazen dat in vroeger tijd er twee kernen waren die later tot dat ene dorp Laslăul Mare is geworden. Het bestaan van een nu verdwenen kerkgebouw aan het einde van Juler zou die theorie kunnen ondersteunen. Wat dat betreft is er nog redelijk veel en mooi historisch onderzoek te doen.
Eeuwenlang de route van de dagloners. (Foto: ©2015 Dorina)
Van rechts naar links op de kaart is de splitsing van de hoofdweg en Juler te zien.
In roze is de route naar Bahnea aangegeven
— de grote rode vlek in Bahnea is het kasteel van de graaf
Afgelopen week was het echter moeilijk Juler te bereiken — het had drie dagen achtereen geregend, dusdanig dat het water van de beek die normaal gesproken het gehele jaar vrijwel onzichtbaar is, nu zelfs de brug die de Țelină — de straat waar Botul woont — deed onderlopen.
Dat hij naar mijn mening van het begin af aan daar nooit tomaten en bonen had moeten planten, omdat de zigeuners uit Laslău Mic daar wel raad mee zouden weten.
Voor de goede orde: ik discrimineer inderdaad. De realiteit is nu eenmaal zo dat de zigeuners uit Laslău Mic, althans behalve de hardwerkende Rromahans en Rromaingrid, liever jatten dan te moeten werken, ook al is het voor een sociale uitkering [heb je hier een uitkering, dan moet je elke drie maanden zeventig uur werken voor de gemeenschap].
Ik zei dat ik niets kan beloven, maar wel mijn best voor hun ga doen.