Het zat er een keer aan te komen. Aangehouden worden aan de kant voor het een of ander. Het was goed te zien dat er voor mij ook een Roemeen moest stoppen op handgebaar van de agent.
Die Roemeen was de eerste aan de beurt, aldus begon het lange wachten.
De agent stelde zich keurig voor Hij was van de verkeerspolitie, afdeling Târnăveni. Papieren afgegeven op zijn verzoek, nog niet wetende wat ik misdaan had.
In mijn gevoel kwam hij na tien minuten terug met een triomfantelijk gezicht en zwaaiend met mijn verzekeringspapieren: ‘Verlopen!’.
Altijd als je een nieuwe Groene Kaart krijgt is de oude nog geldig, dus die oude zat er inderdaad nog in, evenals de geldige... ...weliswaar een beetje verstopt, maar ja, organisatie is niet mijn sterkste kant.
Na nogmaals de gevoelsmatige tien minuten kwam–ie terug met alle papieren en een boete — 64 kilometer per uur gereden waar vijftig is toegestaan.
‘Dat is dan 160 lei’.
En dan die blik van kom–maar–op–met–je–geld.
‘Stuur die boete maar naar Nederland!’
En dan die blik van hm–dat–is–mislukt–om–die–buitenlander–geld–af–te–troggelen...
Met een “goede reis en gezondheid” toegewenst konden we* dan eindelijk verder.
*“We”? Ja “we”. Al een week mijn vaste reismaatje op bezoek om Kerst en Oud en Nieuw te vieren. Dan weet u, beste lezers en lezeressen, waarom het even stil is geweest hier ter blogge.