Het bijzondere aan Star Trek — niet die serie met William Shatner, maar Deep Space 9 en Next Generation — vind ik de onderliggende structuren in de verhaallijnen. Maar eveneens de werelden die er omheen gecreëerd worden. Zo staat aan de basis van Vulcanische filosofie het begrip IDIC, waarvan je hierboven het symbool kunt zien. IDIC staat voor Infinite Diversity in Infinite Combinations — oneindige verscheidenheid in oneindige samenstellingen.
Ik kom hierop omdat ik er zo langzamerhand begin achter te komen dat op een IDIC–schaal van nul tot tien Roemenië aardig richting de tien gaat en Nederland op plaats vijf is blijven steken.
Een cliché, maar wel een aangenaam cliché: de dagen worden lichter en lichter. Dus ’s avonds mijn eigen terrasje pikken met een goed boek of een goed gesprek met Gusti, alwaar van zijn kant minstens tien keer per minuut het woord pula — Roemeense aanduiding voor het mannelijk geslachtsdeel — voorkomt.
Zo ook eergisteravond. La un moment dat komen de buren van de overkant gezellig meekletsen. Adrian en Adelina met hun twee kindertjes. Ik vroeg wat ze wilden drinken en ik zie nog zo het verbaasde gezicht van Adrian voor me toen ik de suggestie koffie noemde — zo in de trant van “kan ik hier koffie krijgen?”.
Vervolgens de vraag hoe ik zo snel koffie kon serveren: ik liet hem de Senseo zien. Leuke hardwerkende mensen. Adrian vertelde trots dat hij vier koeien heeft. Tevens een paard. Dat laatste wist ik, want een paar weken geleden had ik gezien hoe dat paard op hol sloeg richting Laslău Mic.
Toekomstige bewoners Vito en Xena zijn niet het wegloopprobleem. Zasja, de voormalige cheffin van het busstation in Horezu, heeft wel wegloopneigingen.
Verder, een camping zonder omheining, daar kunnen Aspergers niet tegen.
‘Voor die tijd doe je niks met het land?’ Ondertussen een tweede kopje koffie drinkend om half tien ’s avonds.
‘Tot aan het bouwen van ons gastenverblijf doe ik niets met het omheinde stuk land.’
Zo gezegd, zo gezegd, een kwartier later heb ik dus een paard op mijn land! Het dier kan al die lekkere hapjes die mijn land te geven heeft lekker oppeuzelen. En af en toe helemaal los galopperen. Niet meer in de stal hoeven te staan en er alleen uitkomen als Adrian er met de kar op uit trekt.
Een geweldige aanwinst, ook al is ze geleend — veel van mijn dorpsgenoten die langslopen denken dat ik een paard heb gekocht... ...wat denken ze wel, dat ik miljonair ben of zo? Jazeker!
Molda moet nog wennen. Vanmorgen was er een blaffestijn, stond ze tegen mijn nieuwe vriendin Kenau te zijn. Een korte edoch indringende blaf mijnerzijds zorgde ervoor dat het nu al weer twee uur stil is.
Diezelfde avond kwam ze terug met eieren, alhoewel ik het donkerbruin vermoeden heb dat mijn vrijgezelle en westerse status de onderliggende verhaalstructuur is.
Maar ik moet zeggen, ze adviseert me over de tuin — gister nog luizen op de radijsjes bestreden met as; dit moet ik elke ochtend herhalen. Vervolgens heeft ze mijn paard te drinken gegeven en fietste ze even op en neer om mais voor het paard te halen.
Verder komt ze vrijdag weer langs om me te helpen met de schoonmaak, want nog een stief weekje en dan moet ik Blonda over de drempel tillen. Ik bedoel dit als metafoor, mijn knieën staan dat echt niet toe.
Tot die tijd zeg ik in Vulcanisch: Dif tor heh smusma — leef lang en voorspoedig!