Langzamerhand — “allengerhand” had ik ook kunnen schrijven, maar in deze tijden van verandering dacht ik: ‘Laat ik eens gek doen.’ — is het samenwonen met mijn hooggewaardeerde reisgenote zich aan het wortelen in mijn zijn. Uchtendkoffie voor mij, uchtendthee voor haar, uchtendgesprekjes.
Gister was de eerste dag van het paasfeest. Zowel het orthodoxe pasen als het pasen van religies anderszins vallen dit jaar op dezelfde dag. Wel zo makkelijk.
Zo kon ik de ethnisch Hongaarse moeder van Iszabela dan ook fijne Pasen wensen. Voor het eerst ging ik bij Isza op bezoek. Het eerste huis links bij de ingang van Laslău Mic.
Een weggetje omhoog in Bahnea, tamelijk stijl en veel zigeunerhuisjes. De man van Kinga is een zigeuner. Uit een zeer nette familie met zes kinderen. Twee zonen en vier dochters. De zonen hebben het Roemeense equivalent van een MBO–opleiding gedaan. De dochters was hetzelfde gegund, ware het niet dat het geld toen op was.
De man van Kinga is er niet. Werkt in Slovenië. Is zelfs leraar geweest, vertelde zijn vader. Raakte zijn baan als leraar kwijt aan een Roemeen. Ook dat is de werking van discriminatie van zigeuners. Vader zelf is wethouder geweest. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen was hij niet meer verkiesbaar, maar heeft wel erg zijn best gedaan dat de gemeenteraad van Suplac ook een vertegenwoordiger heeft van de zigeunerpartij — beter gezegd Partij van de Romi “Pro Europa”.
Isza heeft een leuke dochter en die leuke dochter heeft een geweldige schoonfamilie. Het was een heerlijke middag. Bij het weggaan twee uitnodigingen op zaak. Eentje voor de verjaardag van Kinga en eentje om op De Dag van de Arbeid — maar volgens Kinga‘s schoonfamilie Internationale Zigeunerdag — mee te bbq‘en, te dansen en te feesten.
Ik vermelde Blonda tussen neus en lippen door dat Bahnea in het bezit is van een buitenverblijf van de voormalige Hongaarse overheersers. Gebouwd in de zestiende eeuw en verbouwd tot in de barokperiode. Een schoonzoon van de familie bood ons aan het kasteel — Castel Bethlen; genoemd naar grof (Hongaars voor graaf) Bethlen — te duiden.
Blonda vraagt na het bezoek aan het overigens in zeer deplorabele staat verkerende kasteel hoe de schoonzoon ook al weer heet. We verstaan “kale man” — de schoonzoon is dan ook kaal, we schieten in de lach. Zijn naam, Caliman, zo leggen we hem uit, klinkt in het Nederlands als “kale man”.