Zondachuchtend half tien. Flesjes water in de auto, evenals de iPad en niet te vergeten de route–atlas van Roemenië, schaal 1:200.000.
Tot aan Bălăușeri is de weg — zoals al meer dan twintig jaar lang — met kuilen en gaten en vooral veel zigeuners midden op de weg.
Bij Hotel Romantik rechtsaf richting Sighișoara. Een prachtige weg door wat lintdorpen, waarbij vrijwel elk huis een uitdragerij heeft van houtsnijwerk, keramiek en niet te vergeten plastic beesten voor in de tuin. Sighișoara door, dit keer niet rechtsaf bij het eerste stoplicht richting Jan c.s., maar de kant van Brașov op.
Door een prachtig heuvellandschap komen we bij onze eerste stop: Keisd op z’n Saksisch, Saschiz op z’n Roemeens.
Een alleraardigst plaatsje met een beschermd stadsgezicht blijkens het bijgaande bord. Wat mag wel en wat mag niet met betrekking tot schilderwerk, sloop, modernisering en wat dies meer zij.
Een leuk aspect van dit plaatsje is naast het UNESCO–patrimonium de intergemeentelijke samenwerking met andere plaatsen in de omgeving die aan de rivier de Târnave Mare — ook bekend als de Groß Kokel — liggen: de G.A.L Tarnave Mare. Het laat zien dat sommige tijden inderdaad aan het veranderen zijn in dit land.
De prachtige weerkerk uit de vijftiende eeuw zijn we niet binnen geweest. Immers zondaguchtend en een daarmee verbonden Duitstalige kerkdienst.
Voor een goede kop koffie en gratis wifi waren we neergestreken bij de Hanul Cetatii — de Burchtherberg. Een allervriendelijkste serveerster gaf ons een rondleiding in de herberg annex pension — de zolder, met de originele draagbalken kunstig verwerkt had een paar kamers.
Achter de herberg was een terrasje met een prachtig uitzicht op de burcht waar de herberg zijn naam aan ontleent.
Op het terras aan de straatzijde zaten aan een andere tafel Laro–bestuurders uit Oostenrijk. Op hun Landrover was een caravanconstructie gebouwd en naar later bleek vervolgden ze dezelfde route als wij.
Niet alleen is de burcht een ruïne, ook de Deutsche Evangelische Volksschule uit 1908 verkeert in een deplorabele staat.
Hoe dan ook. Ten tijde van de communisten is er achter de school een ander gebouw neer gezet. Het schijnt de verantwoordelijkheid te zijn van de Kerkgemeente om dat gebouw te slopen en de rest te onderhouden. Oh, ja. En in de tussentijd waren er ook nog twee families ingetrokken. Illegale kraak dus.
We gaan de districtsgrens over en komen in een ander district, Brașov — het plaatsje Criț. Een plaatsje waarvan de naam in het Duits veel mooierder klinkt: Deutsch Kreutz.
Na de auto te hebben geparkeerd was het eerste me dat me opviel het zeshoekige bassin met pomp. In plaats van het water tierde het onkruid welig.
Wat verder opviel was dat de kerk er redelijk gerestaureerd bij lag, maar sommige gebouwen er omheen was enorm schrikken.
En hier in Deutsch Kreuz ziet mijn oog plaatjes die impressionistisch vertaald kunnen worden.
de originele elementen zijn behouden
Een Duitser exoniem vind je welhaast niet. Vanaf Deutsch Kreus verder het binnenland in naar een veertiende–eeuwse weerkerk. Wederom domweg prachtig — zowel de route door de heuvels als de kerk en het dorp.
Na dit pareltje gingen we op weg naar Weißkirch. Een met steenslag geplaveide onverharde weg. In de berm van die weg kwam ik wederom een vreemde constructie tegen — ook hier ontgaat me de oorsprong van deze door mensenhanden gemaakte constructie.
Hier komen we de eerste weerkerk tegen met een heuse gids — die meteen zei dat hij niet zo goed Roemeens sprak, een entreeprijs van vier lei en wat toko’s met vilten pantoffels, gebreide sokken en wat dies meer zij.
De vilten pantoffels leken Blonda wel wat. Vooral het lipje boj het hielgedeelte dunkte haar zeer praktisch. De eigenaresse van de uitdragerij zorgde evenwel niet goed voor haar handelswaar. Het vilt was verschoten — met andere woorden, het zag er niet meer uit. Zelfs de prijs van zeventig lei die er voor gevraagd werd was te veel van het goed. Voor de goede orde keken we nog wat verder rond. We kwamen er achter dat de vraagprijs bij andere winkels tot wel honderd lei kon bedragen — veuls te veul van het goede.
De gids vertelde dat daarom het schip uit een deel bestaat en niet uit meerdere zoals bij andere Saksische weerkerken.
De Saksen die rond 1150 hier kwamen wonen werden “Alii Flandrenses” genoemd — Vlamingen.
Het schip zag er van binnen prachtig uit. Mooi beschilderd houtwerk en een prachtig orgel.
In de muren rond de kerk is tevens een museumpje te vinden met Saksische kledij, meubels en zelfs een handgeschreven kaart uit 1949 van een Duitstalige Roemeense krijgsgevangene die na afloop van de Tweede Wereldoorlog massaal naar Siberië waren gedeporteerd door de Sovjets. Sommigen kwamen pas in de jaren vijftig terug — velen niet.
Dana had al een paar keer gebeld waar we ons bevonden. Door al dat moois onderweg waren we nog niet in in het voormalige Cohalm, het Duitstalige Reps en het Roemeense Rupea aangekomen. De toegezegde aankomst om twaalf uur was inmiddels twee uur geworden.
Aangekomen werden we allerhartelijkst begroet.
Ik had ooit de opmerking geplaatst op Facebook bij een door Dana gedeelde foto van een eenvoudige doch voedzame maaltijd, dat ik slanina, gerookt spek een heerlijkheid vind. Dat had ze onthouden. Er lag een ord met lenteui, gerookt spek, tomaat en witte schapenkaas klaar. Een lekkere lunch. Ik nam bij uitzondering zelfs een snee brood erbij — normaal gesproken eet ik koolhydraatarm. Maar er kwam nog een bord. Met soep. Vervolgens wederom een bord met aardappels, rucola, veldsla en een flink stuk vlees. Als afsluiter twee grote stukken taart. Alles vervaardigd door de weeskinderen die onder hun hoede zijn.
Het was een van de eerste dingen die me te binnen schoot, toen Blonda vorig jaar al zei bij Dana op bezoek te willen gaan.
Er stond mij iets bij van een burcht. Ik keek het voor de zekerheid na, en, inderdaad. Het punt op de horizon was gezet.
Op weg naar Rupea over de onverharde weg zagen we de burcht in de verte al liggen. Blonda riep: ‘Fotomoment’. Voor mij een teken te stoppen aan de kant van de weg, om haar gelegenheid te geven te fotograferen.
Ondertussen kwam de Oostenrijkse Landrover weer langs. Het echtpaar stapte verderop uit voor foto’s. Zo ik ook. De meeste foto's op dit blog zijn gemaakt met een HP CC330, maar voor deze keer had ik ook mijn Panasonic Lumix DMC-FZ20 meegenomen met twaalf keer zoom.
De burcht heeft een grote toeristische potentie, maar een koffiehoekje, of een behoorlijk informatiepunt met mooie boekjes staan helaas nog in de steigers.
Volkomen begrijpelijk om in de top te beginnen. Want ook nu nog is er een prachtig uitzicht over Rupea.