De BMW van Florin en Kinga stopt voor de poort.
Een week daarvoor bekroop mij het idee mijn vader op te gaan zoeken. Met zijn vriendin was hij neergestreken in Eforie Nord aan Zwarte Zee.
Tijdens zijn overwintering in Spanje was mijn vader ernstig ten val gekomen met — naar later bleek — een gebroken ruggenwervel tot gevolg, een wervel die derhalve flink verschoven was en mijn vaders ruggengraat een S–vorm dicteerde.
In Eforie was hij aan het kuren — modderbaden, hydrotherapie en ingepakt worden met paraffine. Dit jaar was het de achtste keer dat hij daar aan het kuren was.
Ik oriënteerde me op de mogelijkheden met blablacar, maar vond vooralsnog niet veel. Alternatief zou de trein kunnen worden, maar ja, ik zag het al voor me... ...in me uppie op Gara de Nord in București — veuls te veel prikkels...
Florin hoorde van mijn plan en bood aan voor me te willen rijden — ik zei meteen dat Kinga en Toni, mijn stiefkleinkind dan natuurlijk mee moesten. Een datum werd geprikt en we kwamen de laatste vrijdag van mei overeen. We zouden tot en met de daaropvolgende maandag tijd hebben, immers het is Pinksteren in Roemenië.
Isza zou thuisblijven. Immers we hebben wat kippen en twee honden. Vooral dat laatste is in dit geval een probleem. We zouden Tanti Aurica, onze altijd behulpzame overbuurvrouw kunnen vragen op ons huis te passen, maar sinds die een paar maanden geleden is aangevallen door een van haar honden is ze panisch voor honden. Het moet gezegd, dat de hond die haar in de borst beet een zeer angstige hond was. Eentje waar zelfs ik me niet echt bij me op mijn gemak voelde.
Die donderdag daarvoor was Isza begonnen een lading schnitzels te bakken. Bij de groenteboer die op gezette tijden langskwam kochten we tomaten en komkommers. Ik ging nog een keertje naar de Lidl in de grote stad om fris, water en wat dies meer zij in te slaan en aldus groeide langzamerhand de proviand voor onderweg.
Bijna acht uur rijden over 556 kilometer naar Eforie–Nord. Voor het eerst sinds mijn emigratie zou ik een roadtrip gaan maken in Roemenië. Ik was weliswaar twee keer sindsdien in Nederland geweest, maar echt een reisje in mijn moederland zelf, daar was het nog niet van gekomen.
afdeling toerisme, geschiedenis en memorabilia
Mijn keuze viel op twee reisgidsen. Eentje in het Engels en eentje in het Duits
Van recentere uitgave is Rumänien. Reisefuhrer uit 1974. Uitgegeven door zowel het Verlag für Tourismus te Bukarest als Verlag Rombach + Co te Freiburg im Breisgau. Gezien de in het boek vermelde prrijs van een euro, moet ik die ergens op een rommelmarkt hebben aangeschaft.
Grappig dat in de gidsen de namen van de Roemeense uitgevers zijn vertaald: Editura Meridian respectievelijk Editura Sport Turism, waarbij “Sport” is weggevallen tijdens de vertaling.
Pareltjes zijn het. Wat dacht je van:
In the first years following Liberation Romanian people carried on a very steady activity with a view to obviathing the aftermaths of the war and of the past under the leadership of the Communist Party which drew the broad masses of the peopleinto an unprecedented constructive activity.
[...]
The dull life of the country towns has been replaced by the throbbing of industrial life.
[uit het voorwoord van Romania. A Guidebook]
En. Wat dacht je van de binnenzijde. Laat ik jullie meenemen naar het lemma “Predeal”, dan zie je meteen een hoe dit Engelstalige gidsje is opgemaakt.
rechtsboven ligt trouwens vlierbloesem te drogen om later te gebruiken om thee te maken
Van buurman Ba Relu kocht ik twee liter rachiu en vijf liter uitmuntende wijn van de fetească regală, een druivensoort die we weliswaar hier in Laslăul niet hebben, evenwel Ba Relu heeft connecties en had jaren geleden een flinke hoeveelheid van die druiven ingekocht. De prijs was dan ook navenant. Normaal betaal je iets tussen de 7 en 10 lei voor een liter, maar deze kostte mij 15 lei per liter.
‘Ik verkoop deze wijn aan niemand! Maar als het voor je vader is en uitsluitend voor je vader wil ik je wel wat verkopen,’ zei Ba Relu
Ach vijftien lei, nog steeds een zeer aanvaardbare prijs.
Voor Mihaela's voormalige thuisfront kocht ik bij hem ook nog wat wijn en rachiu. In Giurgeni wordt weliswaar ook rachiu gemaakt, die ze daar țuica noemen, maar dat is pruimenbrandewijn die slechts één keer gedestilleerd is, geen twee keer zoals bij ons.
Daarnaast had ik bij Ildi en haar man twee kilo caș, zachte witte kaas van koemelk, gekocht. Ildi en haar man zijn de vrienden waar Isza altijd haar melk koopt. Ook Giurgeni had ik in deze niet vergeten.
Ben op weg om na drie jaar eindelijk mijn vader weer eens te zien. Daarbij ga ik ook ook voor het eerst zijn vriendin ontmoeten. Twee jaar geleden heeft hij die in Eforie ontmoet en hadden meteen een klik. Eveneens zie ik er naar uit om mijn sibbe in Giurgeni weer eens te zien.
Suplac heeft een zeer ambitieuze voetbalclub, AS Suplac. Momenteel bungelt deze club onderaan in de zesde klasse van het district Mureș, maar Florin heeft Bela beloofd dat dat vanaf volgend seizoen anders gaat worden.
Ben benieuwd. Suplac heeft nog niet die voorzieningen zoals Atletico Bălăușeri die heeft, zoals een goede sponsor, een clubhuis en een goed gevulde derde helft met gulash, bier en wijn.
Bij Bălăușeri slaan we rechtsaf de E60 op, richting Sighișoara. Deze Europese weg — sinds 1966 is Roemenië toegevoegd tot dit systeem van nummering — blijven we volgen tot we in Constanța aankomen.
We rijden langs Nadeș, de plaats waar Isza doordeweeks werkt. Na Nadeș komt het plaatsje Hetiur. Ik heb er geen foto van gemaakt, maar het is een stop waard. Op een heuveltje staat een prachtige weerkerk.
Hele lieve mensen en doordat zijn vrouw nog land met wijnranken bezat in haar geboortestreek, altijd een heerlijke wijn.
Ik heb Oom Gheorghe één keer in Laslăul ontmoet. In 1996 als ik mij niet vergis. Hij was er om zijn goede vriend Vasile te begraven. Heel erg verdrietig was hij en achteraf, bleek mij ,nog steeds in shock.
Rechts op de foto is nog net een gebouwtje te zien. Ik zie dat het nu gesloten is. Vroeger zat daar een barretje met een terrasje. Gheorghe en Vasile zaten daar op een goede dag een paar pintjes te vatten. Voldoende gedronken ging Gheorghe naar binnen om af te reken. Met dat hij binnen is schiet er een vrachtwagen van de rem, het terras op. Vasile heeft het niet overleefd.
Op zijn begrafenis was enkel zijn hoofd zichtbaar, de rest van zijn lichaam lag aan stukken zo zei zijn zus. Ik was ook bij de begrafenis van Vasile en dat was niet alleen omdat ik als enige in hetdorp een fototoestel bij me had. Vasile zelf kende ik niet zo, maar zijn familie es te beter — zijn nicht was een van de beste vriendinnen van mijn ex.
De stad uitgereden maken we onze eerste stop. Tien voor half een, dus tijd om iets te eten. Niemand van ons had die uchtend wat gegeten. In Bărăgan komen we een tankstation van Rompetrol tegen — prima plek om naast ons ook de auto niet te vergeten. De auto wordt volgetankt en wij laten ons de schnitzels, de komkommer en de tomaat prima smaken. Voor Toni had ik ook wat joghurtjes ingeslagen, dus die is ook weer helemaal blij.
trouwens het FAK van het nummerbord staat voor Florin, Antonia en Kinga,
enige overeenkomst met een Engelstalig woord is aanwezig
Rondom Saschiz ligt iets van 347 hectare bebouwd met hop, bedoeld voor de bierindustrie. Voor welk biermerk heb ik niet terug kunnen vinden, maar het zou zo maar voor de in Târgu Mureș gevestigde brouwerij van “Neumarkt” kunnen zijn.
Mooi gezicht om te zien hoe de hop gecultiveerd wordt. Voor Florin is er echter de associatie van hard werken. Vier jaar geleden leerde ik Isza kennen en aldus ook Kinga. Haar man Florin liet nog even op zich wachten — hij was voor een maand of wat naar Slovenië vertrokken om geld te verdienen. Hij werkte daar bij een agrarische onderneming die hop verbouwde. Zeer zwaar werk. Aldus was de hop waar we langsrijden geen mooi gezicht, meer een traumatische herinnering.
Voor de goede orde, de meest voorkomende plaatsnaam in Roemenië is Satu Nou — Nieuwdorp, maar liefst drieënveertig keer en dan zijn bijnamen niet eens meegeteld, zoals het buurdorp van Laslăul Mare, Laslăul Mic, dat in de volksmond “Satu Nou” genoemd wordt en zo zullen wel meer plaatsen in Roemenië die alternatieve naam voeren.
ik sta geheel links, herkenbaar aan mijn rood–witte tasje.
De eerste keer was — ik vermoed — rond 1995. Met mijn broer was ik naar Roemenië gereden. Nachtje Laslăul en vervolgens richting Giurgeni, naar mijn — toen nog aanstaande — schoonzus. We hadden proviand bij ons en sommige proviand was in een koelbox meegekomen uit Nederland. De moeder van mijn ex had heerlijk brood gebakken en had ons augurken en tomaten meegegeven. Uit Nederland hadden we verpakte vleeswaren en kaas.
Tijdens de picknick wilde ex zeer behulpzaam zijn. Worstelde eerst nog met de verpakking van de vleeswaren, terwijl mijn broer en ik rustig toekeken, haalde vervolgens een mes tevoorschijn, sneed de verpakking open en begon de vleeswaren te snijden. Mijn broer en ik rolden om van het lachen toen mijn ex beteuterd naar allerlei zeer klein plakjes vleeswaar te kijken. Supermarkten met voorverpakte levensmiddelen bestonden toen nog niet in die tijd.
Al met al hebben we toch prima gegeten daar in het Gheorghe Dima park en na de maaltijd liepen we ietwat verder, naar de Biserica Neagră en die bleek gesloten vanwege renovatie.
Een paar jaar later was ik weer in Brașov, op een maandag. wat bleek? De Zwarte Kerk is altijd op maandagen gesloten... ...echter straks als we weer terugrijden, zal het me de derde keer lukken.
Voor een grote stad een beetje onbegrijpelijk — neen, dan dat kleine dorp waar ik woon. Bela onze vlijtige burgemeester was begin dit jaar naar de hoofdstad gegaan om bij het Ministerul Dezvoltării Regionale și Administrației Publice — het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en Openbaar Bestuur — fondsen te krijgen voor het aanleggen van een waterleiding en riolering in mijn dorp.
Een paar weken geleden werd ik ontboden bij Matilde, de Gemeentesecretaris — mijn ex had een nieuw persoonsbewijs nodig en bij de Gemeente–administratie van Târnăveni wilden ze graag een kopie van de scheidingspapieren hebben. Ondanks dat de zus van mijn ex, die nu haar bewindvoerdster is, die papieren al lang en breed had, maar dat ter zijde. Hoe dan ook, kon ik mooi weer even bijkletsen met Matilde. Dat het me uitermate beviel in Laslăul, dat ik geen enkele spijt van mijn verhuizing had en dat ik ook uitermate tevreden ben met onze burgemeester — tactisch gezien kan het geen kwaad ook eens een positief geluid te laten horen. Met als resultaat dat ik sindsdien allerhartelijkst wordt begroet door Bela als we elkaar tegenkomen.
Verder richting de kust. In het stadje Săcele, net voorbij Brașov stoppen we even om wat te eten en te drinken.
Some of them [the local inhabitants] are still employed in agriculture, but the biggest part of the active population works in the ‘Electroprecizia’ factory and in the industrial units of Brașov.
Later zou ik op internet lezen dat deze ‘Electroprecizia’ nog steeds bestaat, een opmerkelijk feit vind ik, als je nagaat dat het gros der bedrijven uit de communistische periode niet meer bestaan.
Het fotobijschrift is trouwens het bijschrift zoals ik dat op mijn FB–pagina plaatste — Kinga lag helemaal dubbel toen ze het las. Het probleem is echter dat ik nergens een oorsprong voor “bront”, dan wel “Hector” kan vinden, behalve dat ik weet dat ouderen in mijn dorp “bront” gebruiken als verkorte vorm voor “brontozaur”. Het betekent zoiets als — vrij toepasselijk dit keer — ‘loop naar de pomp’.
Af en toe een slokje nemend van mijn biertje rijden we verder door de regen, een weertype dat weinig fotomateriaal oplevert
Nog 360 kilometer te gaan tot Eforie Nord.
Der Legende nach soll dieser Name von der schönen Azughia, Tochter des Kaisers Timiș, der in diesen Gegend lebte, abgeleitet sein.
De Ardeal verlatend rijden we tevens de saaiheid in. Wegen worden eentonig. Het landschap vlakker. Kortom niet echt een kijkplezier. Saaiheid stompt ook een beetje af. Zo nemen we op de rondweg bij Ploiești de verkeerde afslag. Ach, een roadtrip zonder verkeerde afslagen is geen roadtrip.
De laatste keer dat ik in Giurgeni was, was in 2011. In de tussentijd waren Aurel, de broer van Mihalea, en zijn vrouw Mariana wel een keer in Laslăul geweest — nu bekant exact drie jaar geleden. Hun kleinkinderen, Raluca en Andrei had ik echter nog nooit ontmoet, daar gaat nu verandering in komen.
Ondanks de saaiheid van het omliggende landschap is Giurgeni zeker een bezoekje waard. Er is een indrukwekkende brug die over de Donau gaat en vijf kilometer van Giurgeni ligt Schaamhaarstad — Orașul de Floci.
Besmuikt kijken Kinga en Florin me aan als ik zeg dat we nu langs het onderzoeksterrein van Schaamhaarstad rijden. De geboortestad van Mihai Viteazu — daar hebben we hem, de naamgever van die vijf plaatsen, zeg ik erbij. Er gaat een lichtje branden. Alles leren over glorieuze Roemeense helden is een conditio sine qua non op Roemeense lagere scholen, net zo trouwens als godsdienstonderwijs.
Mihai Viteazu — Michaël de Dappere — wordt in 1558 geboren in wat toen Târgul de Floci heette. Târgul betekent de markt en floci betekent pas geschoren schapenwol. Floci in vertaling is tevens schaamhaar... Mihai Viteazu was de eerste die in 1600 de drie vorstendommen Walachije, Transsylvanië en Moldavië wist te verenigen. Dat die vereniging nog geen jaar duurde is slechts bijzaak, voor patriottische Roemenen althans.
Bij de familie van mijn schoonzus worden we allerhartelijkst ontvangen. Eerst nog even het ietwat verbaasde gezicht van Tatiana, de dochter van Aurel en Mariana, maar fluks kregen we koffie en fris. Heerlijk om weer even bij te kletsen. Of we nog plannen hadden en of we nog langskwamen met mijn vader...
Na een half uurtje, drie kwartier gaan we weer verder. We hebben nog een honderdtien kilometer te gaan.
We gaan de Donau over. Over die brug. Wist je dat er zelfs een postzegel van bestaat?
De tol over de brug bedraagt 11 lei. Voordat je de brug opgaat staan er mannen langs de weg vis te verkopen. Met hun handen laten ze zien hoe groot de vis wel niet is. Ik weet van vroeger dat Aurel een visvergunning had. Die kostte toentertijd, begin jaren negentig, al omgerekend duizend gulden. Aldus ging hij met zijn bootje vissen, om ook wat geld bij te verdienen. Als gevolg van de NATO–bombardementen op Joegoslavië daalde de visstand in de Donau dramatisch. Pas de laatste jaren is het niveau van de visstand als voorheen. Vroeger stond er trouwens op de brug om de honderd meter een soldaat op wacht. Die maakte ook gebaren met zijn hand. Dat hij iets te roken wilde hebben. De eerste keer dat ik de brug op ging, was ik met mijn ex. We zijn bij elke soldaat gestopt om wat te roken te geven, want, zo zei mijn ex, tijdens de revolutie was het leger op onze hand.
Tegen tienen komen we aan in Eforie Nord. We zijn allemaal behoorlijk moe en hongerig. Ik zeg dat gewoon het eerste hotel nemen dat plek heeft. Dan kost het maar wat. Aldus komen we uit op, na wat zinloos te hebben rondgereden op de Bulevardul Republicii, bij Hotel Vera. Redelijke aanslag op de portemonnee, 340 lei, maar ach, we hebben een bed en we gaan op zoek naar een restaurant.
Een restaurant dat gelukkig aan de overzijde te vinden is, restaurant Rubin. Het is inmiddels een uur of half elf, er is levende muziek van een zanger met begeleiding van een keyboard en ik heb vis gegrilde karper met een saus van knoflook, tomaat en peterselie. Ik heb er geen foto's van — veuls te moe. Daarbij, ik had voor we gingen eten nog een aardige wandeling ahter de rug. Op zoek naar een flappentap. Kon er geen eentje vinden van de BCR, wel van de BRD — de commissie moest ik maar voor lief nemen; 15 RON op een bedrag van 200 RON uit de muur...
Het is zaterdag. Via het grote voordeel van gratis bellen via WhatsApp met mijn vader afgesproken hem om een uur of half een op te zoeken. Hij had eerst nog wat therapiesessies.
Het moet gezegd, het ontbijt van Hotel Vera was uitstekend — knakworstjes, saucijsjes, gebakken ei tweemaal, salade koffie en sap. Met een goedgevulde maag ga ik voordat ik mijn vader ga ontmoeten, eerst met de kinderen en kleinkind de zee, de Zwarte Zee bezoeken.
Ik was in het verleden al een paar keer eerder bij de Zwarte Zee geweest — bezoekjes aan Constanța niet meegerekend. De eerste keer — ik denk rond 1993 — had de broer van mijn ex wat geregeld. Een paar dagen verblijf in voor de werkende klasse gemaakte vakantieverblijven in Costinești. Hij had er daarbij voor gezorgd — ik dacht dat mijn broer er ook bij was — dat we niet de prijs voor buitenlandse gasten hoefden te betalen — iets met een vervalst persoonsbewijs of iets dergelijke.Begin jaren negentig betaalden buitenlanders meer voor een binnenlandse vlucht, dan wel verblijf in een pension of hotel.
Hier gibt es auch einen Feriencomplex für Jugendliche, der nur 200 m vom Strand entfernt und mit modernen Anlagen ausgestattet ist.
De tweede keer was in 1995 met mijn ouders. Mijn broer was getrouwd, ging op huwelijksreis en ik ging met mijn ouders en mijn ex richting Lipnița waar toentertijd mijn ex–zwager woonde. Met mijn ouders toen in Mamaia over het strand gelopen.
Foto: © mijn vader
Foto: © Kinga
We lopen terug naar de auto. Die auto is trouwens nog even een verhaal apart. Om de proviand voor onderweg koel te houden had ik zo'n koekastje meegenomen die op de sigarenaansteker in de auto werkt. Die hadden we dus vergeten te ontkoppelen. Met als gevolg een lege accu. Dat werd dus aanduwen. Zelfs ik met mijn lotte heup en knieën hielp mee. De auto startte en we konden de boulevard op om naar het strand te lopen.
We rijden wat verder om ergens te gaan drinken en komen uit bij een verlaten klein model reuzenrad — het seizoen is nog niet begonnen en een botsautootjesbaan zonder botsautootjes. We lopen de boulevard op die alleen toegankelijk is voor voetgangers en komen uit bij een eetgelegenheid met prachtig uitzicht op de Zwarte Zee.
Het loopt tegen de klok van half enen als we bij het hotel aankomen waar mijn vader en Willemien verblijven. Ik ben zeer blij — Churandy–modus is nog steeds: aan — na al die tijd mijn vader weer eens te zin. Ook ben ik benieuwd naar Willemien die ik vooralsnog enkelt [ik weet ook wel dat het eigenlijk “enkel” moet zijn, maar ja, af en toe sluipt er nog wel eens Dordtenees tussendoor] van foto’s, een telefoongesprek en WhatsApp–conversaties ken.We gaan naar binnen en via de receptie krijg ik het kamernummer van mijn vader. Ik klop aan en hij is net zijn broek aan het dicht gespen. We zijn er dan ook ietwat vroeger dan half een. Kinga en Florin voelen zich ietwat gegeneerd en blijven buiten op de gang wachten nadat ze mijn vader hartelijk hebben begroet. Ik had Toni van te voren geleerd “opa” tegen mijn vader te zeggen, maar dat kwam er nog niet echt uit. Ik vertel mijn vader dat eigenlijk het enige Nederlands dat Toni kent “lekker” is.
Ik maak tevens kennis met Willemien. Ze zit op balkon bij te bruinen en een boek te lezen. Ze verontschuldigt zich, omdat ze zozo een paar therapiesessies heeft. Mijn vader vraagt naar onze plannen. Ik zeg dat we die eigenlijk niet hebben, maar wel dat ik heel graag et Casino in Constanța zou willen zien.
Zogezegd, Willemien blijft achter en wij gaan naar Constanța. Het moet gezegd, mijn vader ziet er beter uit dan ik had verwacht. Kinga zegt zelfs dat hij er beter uitziet dan ik. Doordat zijn wervelkolom nu een S–vorm heeft, is mijn vader wel wat kleiner geworden. Even wennen dus voor me.
Zo te zien heeft Kinga het goed naar haar zin.
Foto: © Kinga
Het is een prachtige dag. Mijn rechterheup speelt een klein beetje op, maar als ik zie hoe mijn vader loopt met zijn stok denk ik die heup maar even weg. Mijn vader loopt harder dan ik.
Na een dertigtal meter zie ik links een standbeeld. Een standbeeld waarvan ik me niet kan herinneren dat het me ooit is opgevallen.
De eerste keer dat ik over haar las was in Vrouwen om de Roemeense Troon van Guy des Cars [Antwerpen–Baarn; 1990]:
Door de zachte en tedere, maar beslissende invloed van de ‘dichteres Carmen Sylva’ op haar gemaal, bereikten letteren, wetenschappen en kunsten in minder dan een kwart eeuw zo’n hoog niveau dat Roemenië zich in de ogen van de hele wereld kon opwerpen tot het Centraal–europese land waar de cultuur — een levensnoodzakelijke voorwaarde voor de snelle ontwikkeling van een volk — de meest ontwikkelde, de meest intense, de meest spontane en de meest oprechte was.
Meer lezen? J. van Loenen Martinet heeft in jaargang 1882 van het jaarboek Los en Vast een zeer leeswaardige bijdrage geschreven.
Ik zelf heb slechts een werk van Carmen Sylva, De Verhalen van Peleș — Poveștile Peleșului, București, 1916 — een herdruk van de oorspronkelijke uitgave uit 1882. Gezien het jaartal van de herdruk vermoed ik dat het is uitgegeven door Socec en Co ter gelegenheid van haar overlijden. Dat ik deze uitgeverij nog even noem, is omdat iedereen die wel eens in București komt, dit gebouw vast wel kent — hier zat vroeger de firma Socec.
Dat mij het standbeeld niet eerder is opgevallen, zo lees ik nu, is omdat het Meisje met de harp — in replica — er pas sinds 2014 is bijgevoegd. De stad Constanța had dat beeld in 1971 aan Medgidia geschonken. De oorspronkelijke beelden zijn op 15 augustus 1937 onthuld, de Dag van de Marine. De beeldhouwer is Ion Jalea [1887 – 1983], een beeldhouwer die zijn beste werken maakte na zwaar gewond te zijn geraakt in een of andere slag in de Eerste Wereldoorlog. Zijn linkerarm moest worden geamputeerd vanaf de schouder en vervolgens werkte hij uitsluitend met zijn rechterarm.
De kerk op de achtergrond is trouwens de Catedrala Sfînții Apostoli Petru și Pavel. Wat ik dit keer niet heb bezocht, maar een van de vorige keren wel is het park naast de kerk. Hier zijn opgravingen te zien uit de tijd dat Constanța nog Tomis heette — zevende tot en met vijfde eeuw voor Christus was Constanța een Griekse kolonie, gesticht door Grieken uit Μίλητος.
De entree is een twintig lei. In aanvang vond ik dat best veel. Maar eenmaal binnen besefte ik dat het alleszins een juist bedrag is, gezien onderhoud en dergelijke.
Ik vergaap aan al die zwemmende wezens. Vooral die zalm die ik normaal alleen op mijn bord tegenkom — tjeempie, wat is een zalm groot. Maar ook piranha’s, kleine haaiensoorten, een steur, te veel om op te noemen. Kortom zeker een bezoek waard.
Daarbij, mijn vader en ik kunnen gewoon even lekker op een stoel of een bankje zitten en genieten van de vissenweelde om ons heen. Toni Macaroni ging helemaal total loss, prachtig vindt ze het en daarmee doet ze me een groot plezier.
Florin koopt een aandenken voor zijn dochter. Een schildpadje. Ik zie het aan het schildpadpopppetje bevestigde lintje. McDonald’s staat er op... Twintig lei heeft hij er voor betaald...
We lopen naar de overkant. Iets wat ik hoe dan ook wilde zien deze roadtrip, naast de Zwarte Kerk. Ik heb het over het casino, of zoals het eigenlijk heet Cazino. Een van de mooiste voorbeelden van Art Nouveau die ik ooit ben tegengekomen — op de tweede plaats staan diverse Art Nouveau– en Jugendstil–gebouwen in Rīga.
We lopen verder. Mijn vader zegt dat hij wat leuke tentjes weet bij de jachthaven. we worden wat opgehouden want Toni komt een speeltuintje tegen met een glijbaan. Ik leun tegen een betonnen muurtje. Mijn heup begint toch iets meer op te spelen en ben toch wel toe aan een stoel en ik geloof mijn vader is daar ook wel aan toe.
We zetten mijn vader af en wij gaan naar het hotel. We hebben nog een twee– drietal uur voor we samen gaan eten. Ik leg mij wat te rusten, althans mijn heup. Ik neem mijn iPad erbij en lees wat krantjes.
Ietwat te laat arriveren we bij Restaurant Acapulcu. we gaan naar binnen en mijn vader en Willemien wenken ons enthousiast.
Wat een heerlijkheid zo met z’n allen bij elkaar te zitten.
Willemien blijkt een praatgraag iemand. een praatgraag iemand die gelukkig niet alleen over het weer wil praten.
We krijgen de menu kaarten en ik zoek een woord op, “calcan’ om precies te zijn. Ze kijk naar mijn woordenboekje dat ik bij me heb en zegt iets in de trant dat dat boekje al veel meegemaakt heeft.
Ik kijk nog eens naar het schutblad en besef me dat het woordenboekje ooit door mij aan mijn ex is gegeven. In Lipnița op 17 september 1992 met de opdracht Op een dag wordt alles helder. Dat dat laatste uiteindelijk alleen mij helder is geworden is weer een ander verhaal.
Hoe dan ook, ik ga niet voor de tarbot, maar voor gepaneerde mosselen. Mozeskriebel, wat is dat lang geleden dat ik die gegeten heb. Ik denk een jaar of zeven. Het was de laatste keer dat mijn moeder nog in staat was mee te gaan met de auto en we kwamen toen uit op de Pier in Scheveningen — mijn moeder en ik, allebei een pannetje mosselen. Nu dus weer. Met een andere moederfiguur en ook zicht op zee. Similariteit heet zoiets geloof ik.
Foto: © Kinga
Nog even een kleine terzijde. Er is ook een Eforie Sud. Tijdens de Eerste Wereldoorlog heette Eforie Sud Carmen Sylva.
Willemien gaat niet mee. Ze kent geen Roemeens en zou zich alleen maar verloren voelen, ondanks mijn aanbod te tolken.
Ik vertel Florin en Kinga dat ze morgen vrij zijn, want ik ga naar Giurgeni met mijn vader. Kunnen jullie morgen lekker met Antonia naar de zee toe, zeg ik.
Met wederzijdse allerhartelijkheid nemen we afscheid. Kinga krijgt zelfs nog een bedrag van Willemien toegestopt. Ik vertel mijn vader en Willemien dat we naar het vlakbij gelegen Techirghiol verkassen, een goedkoper hotel dan wel pension opzoeken. Ik had op internet gezien dat daar een ruim aanbod van pensions is. En. Inderdaad. Na een kleine rondvraag komen we bij het Complex Turistic Anina uit. Een eenpersoonskamer en een tweepersoonskamer met extra bed, twee nachten voor een totaal van 330 RON. Twee nachten voor die prijs van een van het vorige hotel. We zitten in het pensiongedeelte van het toeristische complex — en hier is geen WiFi... ...ach, het is vakantie en het verschijnsel onthaasten is mij niet vreemd.
Tegenover het toeristisch complex is een Profi supermarkt. We halen ons nog wat voor de volgende dag en deze avond. Als afzakkertje koop ik een flesje cava d’Oro, kijk daarna nog wat oninteressante TV en ik ga slapen. Op een prima bed. Op weg naar de volgende dag.
Goed met de taxi naar het hotel van mijn vader en Willemien. Waar is die taxi? Ik loop richting de hoofdweg die parallel loopt aan het meer van Techirghiol.
[...]liegt am gleichnamigen See, der einst ein Meeresbucht war und 1,5 m unter dem Meeresspiegel liegt. Der See hat eine Flächevon 1060 ha, ist 7 km lang und bis zu10 m tief. Sein Wasser hat einenen mehr als sechsmahl größeren salzgehalt als das Meereswasser.
Der Ort ist wegen der Heilwirkung des Seeschlamms berühmt.
Geen Taxi te vinden. Ik loop terug naar het hotel om aan de receptie te vragen een taxi voor me te bestellen. Voordat ik naar binnen ga kijk ik even naar links, de Strada Ovidiu. En. Wonderbaarlijk. In een rijtje geparkeerde auto’s ontwaar ik een taxi. Een chauffeuse. Op leeftijd. Ik vraag of ze maar naar Euforie Nord kan rijden. Ze beaamt dat.
Gaandeweg ontstaat er een geanimeerd gesprek. Ze had aan mijn accent gehoord dat ik uit de Ardeal afkomstig zou moeten zijn, maar dat ik ook geen Roemeen was. Ik vertel mijn vertel. Blijkt mijn chauffeuse al veertig jaar in Mamaia te wonen, dat haar man is overleden en dat ze geboren is in Cluj. De rit duurt te kort. Ze geeft me een kaartje en zegt dat als ik ooit in de buurt ben een keertje met Isza langs moet komen. 4,50 RON per kilometer, dat betaal ik in Târnăveni ook — dus geen toeristentarief, dat valt meer mee.
Ik neem hartelijk afscheid van Maria, stap uit en zie dat Unchiu Nicu en Tușa Flori al buiten staan voor het hotel. De begroeting is allerhartelijkst. Sinds de bruiloft van Tatiana heb ik die mensen niet meer gezien.
We gaan op weg naar Giurgeni. Ik en mijn vader zitten achterin. Ik zie dat de modaliteit van de wegen niet altijd bevorderlijk is voor zijn rug — gaten en hobbels. Gelukkig zijn we al snel op een wat betere weg. De E60 richting Hârșova. We rijden langs Mihail Kogălniceanu, het vliegveld. Helaaas is er niet veel te zien, noch de opgeslagen MiG’s 29 — ooit begin jaren negentig eentje over zien vliegen in Laslăul — noch de geheime CIA–gevangenis.
Met mijn vader heb ik het over van alles en nog wat, behalve over het weer. De reis gaat voorspoedig. We gaan weer die brug van die postzegel over en we zijn in Giurgeni.
De foto is niet door mij gemaakt, maar gekregen via Tușa Flori.
Foto: © mijn broer
Tatiana haar man werkt in Zweden. Hij monteert daar kunststof deuren en kozijnen. De zonen van Nicu en Flori werken op de grote vaart. Hun oudste moet nog twee examens doen, en, dan is hij eerste officier. Aurel is weer gaan werken bij de pompinstallatie die water uit de Donau pompt. Weer? Ja! Bijna zeven jaar geleden was hij bij die pompinstallatie vijf meter naar beneden gevallen. Ribben gebroken. Geperforeerde long. Helikopter erbij en hij kwam in een gespecialiseerd ziekenhuis in de hoofdstad terecht. Vervolgens in de Roemeense ziektewet. Maar ja, dat is geen vetpot. Dus vorig jaar is hij toch maar weer begonnen met werken op zijn oude plek. wel met pijn in de schouder, dat nog steeds.
Men is tevens benieuwd hoe het nu met mijn ex gaat. Nou ja, zeg ik, ze is ogenomen op de psychiatrische afdelig van het ziekenhuis in Târnăveni. Ik vertel dat ik in april samen met mijn broer, Mihaela, Isza en de jongens haar een bezoek heb gebracht. Op zich is ze ietwat aangekomen — zag er beter uit dan de laatste keer, vorig jaar. Ook herkende ze Mihaela en mijn broer vrijwel meteen, terwijl dat toch ook weer een veertien jaar geleden was, de laatste keer. Maar ja, zeg ik, verder is ze nog steeds de weg kwijt. Zo vroeg ze me weer waarom ik met President Bush Irak heb aangevallen...
Foto: © mijn broer
Via de receptie van het hotel wordt een taxi voor me besteld. We zitten nog even buiten. We kletsen nog wat, terwijl ik vele senioren naar binnnen en aar buiten zie lopen. Ik maak kennis met Julia. Zij is de hostess van Fontana–reizen. Een geboren Roemeense die in de hoofdstad Nederlands aan de universiteit heeft gestudeerd. Ze vraagt me waar in de Ardeal ik woon. Ik zeg dat ik in Mureș woon. Ze antwoordt me dat ze dat wel dacht, vanwege mijn hoedje. Ik besef me ineens dat ik inderdaad een zogenaamde comănac draag, een strooien hoedje, typisch voor de streek waar ik woon.
Onder het toestappen van een aardig bedrag nemen we afscheid —de taxi komt eraan. Ik bel de kinderen dat ik eraan kom en dat we ergens een hapje gaan eten.
Voor dat hapje eten valt onze keuze op Restaurant Vera. Het restaurant met die live muziek, Restaurant Rubin is helaas gesloten.
Het is maandag. Tweede Pinksterdag in Roemenië. Het lange weekeinde zit erop. De roadtrip maakt rechtsomkeert richting huis.
Dit keer nemen we gewoon de snelle route. Over de snelwegen A2 en A3. Daarbij vertrekken we ook veel vroeger. Om half negen. We kopen eerst nog wat proviand voor onderweg in. Drinken een bak goede koffie. Huiswaarts.
Over de gevolgde route kan ik kort zijn, allersaaist tot na Ploiești. Met als meest deprimerende onderdeel de rondweg van București — wat een aggenebbisj–zooi. Smal, vervallen, architectonische dieptepunten langs de weg met als enige hoogtepunt een hoertje dat zich met een dildo bevredigt op een parkeerplaatsje naast de rondweg. Hop, we rijden gewoon door, Brașov wacht.
We zijn in Brașov. Onze tussenstop op mijn verzoek om de Zwarte Kerk te bezoeken. we rijden drie rondjes rond de Piața Sfatuliu en vinden uiteinedelijk een plek om te parkeren. Op een taxistandplaats. Ik plaats mijn invalidenparkeerkaart en vind het goed zo.
Voor mij als liefhebber van het boek is Brașov een primus inter pares wat betreft de drukpers. Ik citeer:
One of the most important personalities in Brașov’s history is the humanist Johannes Honterus. He was the one who spread Lutheran reform in Transylvania, establishing the Evangelical Church in the region. Born in Brașov, he studied in Vienna and Krakow but returned to his homeland in 1533, where he managed to convert a big part of the population to Lutheranism. He also funded the humanist gymnasium, today the Johannes Honterus School, and set up a printing press. There, a large number of books were printed, including some that he wrote himself. In his time, the Catholic service in the Black Church was replaced with the Lutheran one.
[bron]
Foto: © Kinga
Hop, verder. om tien voor half zeven komen we bij Bălăușeri aan. Nog 13,4 kilometer en we zijn weer thuis na een zeer enerverende en emotionele roadtrip. Probleem is echter dat Aspergers wel emotie hebben maar er eigenlijk niet zo weten mee om te gaan. Dat schrijvende denk ik aan mijn vader.
Ik ben niet perfect. Wellicht komen jullie typefouten tegen in dit verslag. Maar daar schaam ik me niet voor. Zo is nu eenmaal het werkelijke leven. Net zo goed als dat ik jullie mijn mislukte foto's van deze roadtrip niet wil onthouden:
Op 5 juni ben ik begonnen aan de beschrijving van mijn roadtrip. Het is nu 15 juni. Waarom? Soms geen internet. Werken in de tuin. Twee dagen op bed vanwege een blessure aan de knie. Buren die naar de grote stad wilden.
Hoe dan ook. Het is 15 juni. Mijn vader die ik ik bezocht wordt vandaag 85!