Maandag was de eerste werkdag na het bijschrijven van mijn WIA–uitkering op mijn Roemeense bankrekening. Een dag om boodschappen te gaan doen. Maandag was eveneens de eerste werkdag na 1 maart. Op 1 maart wordt de lente verwelkomd. Vrouwen en meisjes krijgen in de periode 1 maart — 8 maart een amulet cadeau, een mărțișor. Mărțișor is de verkleiningsvorm van martie, de Roemeense benaming voor de maand maart.
Oorspronkelijk — waarschijnlijk al in de tijd van de oorspronkelijke bevolking van Roemenië, de Daciërs — was het een zilveren muntje hangend aan een van witte en rode draden gemaakt strengetje. Tegenwoordig is dat zilveren muntje — die naast geluksbrenger tevens een symbool is voor de zon — vervangen door een of ander frutseltje. Het rood–witte strengetje is gebleven.
De firma Kromberg & Schubert is voor haar fabriek in Mediaș naarstig op zoek naar personeel en hadden ter werving een aantal jongens ingehuuurd die driftig Milka–schocoladerepen met een pamflet en een mărțișor uitdeelden. Met zes repen chocolade en evenzo veel pamfletten en mărțișori togen we na ons bezoek aan het centrum naar de Penny Market en de groentemarkt.
Die maandag zijn we ook even in Bahnea langs geweest. Door ons ziek zijn en Antonia’s verblijf in het ziekenhuis hadden we ons kleinkind al drie weken niet gezien.
Maar om op Antonia terug te komen. Haar thuissituatie is verder van ideaal. Het huis waar Kinga met man Florin en kind Antonia woont is het huis van haar schoonouders. Florin heeft vier broers en zussen. In de woning van de schoonouders is het een komen en gaan van die kinderen, hun aanhang en hun kinderen. Twintig keer per uur gaat de deur naar buiten open en dicht. Koude stroomt binnen terwijl neefje Edi al kuchend een spelletje speelt op een mobiele telefoon. Neefje Edi die een maand geleden in het ziekenhuis lag vanwege hepatitis.
Dat het armbandje uiteindelijk om de pols van Kinga terechtgekomen is, is natuurlijk ook prima.
Terug in Laslău kwamen we Ioan tegen, jullie weet wel, van dat biljet van vijftig lei. Hij noodde ons bij hem thuis voor een goed glas wijn. Jullie begrijpt dat maandag een redelijk drukke dag was.
In de tussentijd zijn Isza en ik onze eigen dingen gaan doen. Naar de kopiëerwinkel om mijn uittreksel van de GBA Zutphen te laten vertalen. De eerste stap op weg naar ons huwelijk voor de Burgerlijke Stand te Suplac op 2 mei. Gemeentesecretaris Matilda heeft die datum voor ons gereserveerd. Verder hebben we bij Restaurant FF een tosti gegeten met een goede bak koffie. Een hyacint gekocht voor de moeder van Isza in verband met de al eerder gememoreerde 1 maart. Varkenspootjes gekocht bij de slager. Zalf voor de brandwond op Isza’s hand — Isza is niet gewend aan mijn houtkachel en zonder beschermende handschoen gooit ze wat hout op het vuur. Het is al meerdere malen voorgekomen dat za haar hand lelijk brandde aan de hete kachel — ik ben zelfs zo ver gegaan haar te zeggen dat als ze niet naar me luister om een handschoen aan te doen, haar niets anders rest dan te voelen.
Gisteren wederom naar de stad geweest. We moesten de laboratoriumresultaten voor Teodor ophalen en ik kon meteen mijn vertaling ophalen. Buurvrouw Adelina ging mee en we hebben eerst de weekmarkt bezocht. Een straatbezem gekocht en een springvorm voor een taart. Appeltaart wel te verstaan die ik straks ga maken voor de maart–bijeenkomst van de Zevenburger Kwasten.
Op de terugreis toevalligerwijs buurvrouw Aurica tegengekomen die we ook een lift konden geven. Als dank wilde ze eieren geven — we zeiden dat we vier tot vijf eieren per dag in het kippenhok vinden... ...even later kwam ze met een emmer maïskorrels. Van Adelina kregen we een pond verse witte koeienkaas. Jammie, jammie.
Nog even iets minder “jammie, jammie”. De varkenspootjes. Varkenspootjes die in de Roemeense volksmond “Adidas” genoemd worden. Die werden eergisteravond verwerkt tot vleesgelei en vermengd met groentes en ander vlees heeft dat het gerecht răcitură — ook wel piftie genoemd — opgeleverd; in het Hongaars kocsónyo. Voor Isza en haar moeder was het genieten geblazen — ik heb het wel eens geproefd en direct daarna op mijn lijst met te vermijden Roemeense gerechten gezet.