Sinds gisteren is het vuur zo op te starten, omdat Isza drie zakken maïskolven heeft schoongemaakt — in het Roemeens van deze streek heet dit met een mooi woord sfărna, in Hoog–Roemeens sfărâma; de mais van de kolven af pellen.
‘Wie woont er in het huis van Hila?’
Zo was eigenlijk de dag van gisteren begonnen. We waren uitgenodigd door Roșca, de plaatselijke koddebeier, om te praten over de mishandeling van Isza in september. De dader zou een boete krijgen en bij het niet betalen ervan een tijdje in de bak verdwijnen, aldus Bromsnor.
Maar eerst die vraag wie er in het huis van Hila woont. “Hila”, dat is Ana Hila, de nicht van mijn ex waarvan ik mijn huis heb gekocht. Met “het huis van Hila” wordt het ouderlijk huis van Ana bedoeld aan de andere kant van het dorp, daar waar de straat nog niet geasfalteerd is.
In dat huis heeft een tijdje de dievegge van Molda gewoond, voordat ze definitief uit Laslău ophoepelde. De diender mompelde dat er sprake is van een aantal diefstallen dan wel inbraken. Ik duidde het verleden van de voormalige bewoonster van bedoelde woning en had een donkerbruin vermoeden dat deze prinsemarij eigenlijk heel goed wist hoe de vork in de steel zat.
‘Ik kom een dezer dagen wel even langs in bij het huis van “Nelu nostru”’, zei de juut.
“Nelu nostru”, “onze Nelu” die ik ken als “Nelu lui Sana”, de vorige eigenaar van mijn huis. De hermandad zou langskomen om het verloop van de mishandelingszaak te bespreken — maar Isza dat Roșca meer langs zou komen om te kijken wat we hem qua geld en goederen te bieden hebben. Want zo is deze — in mijn ogen — eenstreper ook weer wel.
Ik denk dat ik de komende tijd een brief aan de Direcţia Naţională Anticorupţie ga voorbereiden.