So we're gonna take the beginning of this song and do it easy
Then we're gonna do the finish rough
Op een goede zaterdag togen Isza en ik naar de stad. Voor de verandering hoefde Isza die zaterdag niet te werken, dus een mooie gelegenheid samen boodschappen te doen. Vaste stramien. Stoppen in Gănești om geld op te nemen, vervolgens slingerweggend naar Târnăveni. De groentemarkt. De slager. De Penny Market en tot slot de Lidl.Bij de Penny Market kwamen we trouwens Tanti Mariora tegen. Die was die uchtend met de trein naar de stad gereisd. Ze had niet gebeld of we eventueel naar de stad gingen, want ze had ons niet lastig willen vallen. Maar nu we er toch waren, zouden we haar met alle plezier mee laten rijden naar ons dorp.
Op de terugreis stopten we wederom in Gănești. Ditmaal bij de lokale plantenkwekerij van Tanti Rozalie, een zeer slecht Roemeens pratende etnisch–Hongaarse van een jaar of zeventig.
Helaas heeft de nachtvorst van twee dagen geleden deze stekjes behoorlijk te pakken genomen. Wellicht dat ze zich nog herstellen en anders volgende week maar weer even naar Gănești.
In de weken daarvoor was ook het terrein achter ons huis onder handen genomen. In november was het al omgeploegd door Nicu Pocăit en twee weken geleden was het land geëgd en ingezaaid met maïs. Tibor en kleinzoon, nu ze er toch waren, gingen het land op om azot, kunstmest
Na de akkerbouwwerkzaamheden met Tibor nog een biertje gedronken en Loli — die de hele dag nog vrijwel niets gegeten had — kreeg een glas melk en een dik belegde boterham.
Het gesprek kabbelde zich voort en we kwamen aan op het punt waar ik vertelde wat er eigenlijk nog aan het huis zou moeten worden verhapstukt. Binnen moet er nog worden gestuct, eventueel tegels tegen de muur en op de vloer. Voor binnen en buiten zou het wenselijk zijn twee deuren en een raam te vervangen door kunststof deuren en raam. Immers het kan nog wel eens flink tochten in de winter, ondanks provisorische maatregelen. Met een flinke gasrekening dientengevolge. Maar boven aan de lijst staat het erf. In ruim drie jaar gebruik is het met regen meer en meer een modderpoel geworden — van de winter ben ik twee keer flink onderuit gegleden.
Bij regen is uit– en instappen niet moddervrij.
Het gesprek kabbelde zicht voort:
‘Jij bent dus de aannemer?’, vroeg ik Tibor.
Hij sloeg zich op de borst en zei: ‘Ja, ik ben de aannemer’
‘Ik zorg voor alles, geen probleem’, zei Tibor terwijl hij zich nogmaals op de borst sloeg.
Vijftig zakken cement. Een kiepwagen met grind. Wat latten. En. Nadat Tibor het terrein had opgemeten, voor zeventig vierkante meter betonvlechtwerk. Dat laatste — ik heb weer een nieuw woord geleerd — heet plasă de Buzău. Waarom uit Buzău? In de tijd van het communisme is er in 1963 de Întreprinderea de sârmă și produse din sârmă opgericht, de vlechtwerkfabriek. In de volksmond heet het klaarblijkelijk sindsdien vlechtwerk uit Buzău. De fabriek bestaat trouwens nog steeds en heet nu Ductil Steel.
‘En het arbeidsloon?’, vroeg ik.
‘Acht miljoen!’.
Veel dorpsgenoten noemen eenheden van honderd lei nog een miljoen. Alsof de overgang van de ROL naar de RON aan het dorp voorbij is gegaan. Een gebeurtenis die toch al weer dateert van 2005 toen 10.000 oude lei de waarde kreeg van 1 nieuwe leu.
Bij die 800 lei dacht ik al, dat dat wellicht 1000 zou kunnen worden. Al met al een redelijke prijs. Ook bij de materialen zou ik er rekening mee moeten houden dat dat te weinig zou kunnen zijn.
Met Tibor werd de afspraak gemaakt dat hij alles zou regelen, zodat ons hele erf, inclusief een overgang naar het kampeerterrein voortaan modder– en uitglijvrij zou kunnen zijn. Ik zei hem dat ik broerlief zou contacteren om daartoe geld over te maken zodat we aan de slag konden. Tibor zou verder zorg dragen voor de arbeidskrachten.
Aldus geschiedde. Op donderdag kwam mijn geld uit Nederland binnen en ik toog vroeg naar de grote stad om dat geld uit de muur te tappen en gelijk een paar boodschapjes te doen, nu ik er toch was. Daar ik vroeg vertrok, rond de klok van kwart voor negenen in de uchtend, kon ik ook nog wat dorpsgenoten meenemen die anders met de trein waren gegaan.
De metamorfose van het erf begon dus op donderdag. Grind en puin zouden worden geleverd en de vrijdaguchtend zou het vlechtwerk en cement worden geleverd.
Inclusief transport en in– en uitladen.
Vrijdag. Elf uur in de uchtend. Het materiaal wordt bezorgd. Vijftig zakken cement, twee kilo spijkers, 40 meter staaldraad en zes keer betonvlechtwerk.
Na drie uur was alles uitgeladen. Drie uur? Ja, want het begon me toch te stortregenen... ...gelukkig hebben we altijd een groot stuk plastic zeil op voorraad. Voor als Isza de vloerkleden wast. Vloerkleden op het plastic en schrobben maar. Plastic zeil dat trouwens per gewicht wordt verkocht. In dit geval tweeëneenhalve kilo.
Trouwens over Doutzen gesproken...
Intermezzo
Een week voor de erfbezigheden was op een goede zondag Janna langsgekomen. Janna is een Nederlandse vriendin van de familie die ik ooit heb leren kennen via Facebook in verband met mijn toenmalige activiteiten voor een organisatie die zich bezig hield met Roemeense zwerfhonden. Janna raakte verliefd op Roemeniëland en kocht na een bepaalde tijd een huis in Oarba de Mureș.
Door Janna zijn we aan Doutzen gekomen. Een, twee keer per jaar komt ze op bezoek. Dit keer was het een zeer speciaal bezoek. Vorig jaar is Janna moeder geworden van Elske.
Janna stapte binnen en Doutzen? Doutzen ging helemaal total loss op Janna. Wat heerlijk om te zien dat een hond nooit iemand zal vergeten.
Twee uur. Het regende nog steeds, toen al het materiaal was uitgeladen. Een bak koffie voor de bezorger en een biertje voor Tibor. De volgende dag zou er worden begonnen.
Ik gaf Tibor een klein voorschot van 100 lei en vroeg of dat prima zo was. Het was helemaal prima, zo zei hij.
Vervolgens begon de ellende.
Om zeven uur ’s avonds kwam Tibor weer langs. Ik gaf hem een biertje en zag de aarzelingen in zijn gezicht. Hij gaf me de 100 lei terug en zei me dat hij niet de aannemer was, dat zou Nicu zijn. Nicu Pocăit wel te verstaan. Niet veel later stapte die ook binnen samen met zijn zwager.
Het was nog niet helemaal tot me doorgedrongen — bij Aspergers kunnen zaken nu eenmaal wat vertraagd binnenkomen. Nou ja, we keuvelden wat. Ik ken Nicu Pocăit ten slotte zo’n vijfentwintig jaar. Zijn huis is aan dezelfde weg als dat van de ouders van mijn ex, Strada Juler. Ik leerde hem kennen als de tractorist van het dorp en iemand die kon stucen en schilderen. Verbouwingen waren in die tijd niet erg aan de orde, want niemand haar daar geld voor over, behalve als er een huis moest worden gebouwd, maar dat was sinds de jaren zeventig al niet meer voorgekomen in het dorp. Dat soort werkzaamheden zouden pas opgang vinden met al die dorpsgenoten die in het buitenland gingen werken.
Ik zei nogmaals, dat het hele erf moest worden gedaan inclusief een opgang naar de camping. Kwam helemaal in orde, zo werd mij verzekerd.
Nicu en zwager gingen weer op huis aan. Ik vroeg aan Tibor of ik hen die 800 lei moesten betalen. ‘Nee,’ zei hij: ‘ ze vragen 1500’. Het werd me duidelijk, Tibor had te veel beloofd. Van binnen begon ik redelijk kwaad te worden. Op dat moment kwam Isza van haar werk terug.
‘Moet je horen,’ zeg ik haar. Tibor ontkende het gesprek waarin hij zij de aannemer te zijn, alles zou regelen en voor 800 lei het karwei zou klaren. Loli was er ook bij en zei in het Romanes, de zigeunertaal, dat Arjan gelijk had — Isza kent naast Hongaars ook wat Romanes. ‘Je zal wel weer te veel gedronken hebben, opa,’ zei Loli.
Isza belde vervolgens naar Nicu om een en ander bevestigd te krijgen. Inderdaad, 1500 lei voor het hele erf. ‘Arjan zei ook al niets tegen mij,’ sputterde Nicu aan de telefoon. ‘Nogal wiedes,’ dacht ik. Ik had spijt alles aan Tibor te hebben overgelaten. Waarom ik niet Petre en Hevi te hebben ingeschakeld — die het dak hadden gemaakt. Voor een schappelijke prijs en onder goed vakmanschap. Niet dat Nicu geen goed werk zou afleveren — ik heb gezien wat hij gebouwd en verbouwd heeft in het dorp en dat ziet er prima uit. Maar ik wist ook dat hij gewoonweg duur is.
De dag erop zou het zaterdag zijn, als zevendedagadventist werkt Nicu dan uit principe niet. Zondag zouden ze aanvangen. Ik wist ook dat de buren ten aanzien van Nicu tolerant genoeg zijn om te accepteren dat er op een zondag wordt gewerkt, tegen de dorpsmores in.
Betekende wel dat ik die zaterdag naar de stad zou moeten om extra geld te pinnen. Ik belde Tanti Mariora op, want die zou graag mee willen om stekjes te kopen. Aldus geschiedde en met zijn drieën gingen we naar Târnăveni.
We kwamen echter niet verder dan Idrifaia.
Florin werd gebeld. ‘Die heb ik net een uur geleden voorbij zien rijden,’ zei de pompbediende. Bleek schoonzoonlief net na de nachtdienst van zijn werk te zijn teruggekeerd.
Hij kwam er meteen aan.
Wat is het leven zonder een schoonzoon?
Aldus konden we alsnog naar de stad. Pinnen en stekjes kopen. Twintig keer tomaat. Tien keer kapia — puntvormige variant van de paprika, chilipeper en paprika.
De auto lieten wij bij het benzinestation. Florin zou reparatie regelen. De volgende dag had ik de auto al weer terug en was mijn geldbuffer op.
Zondaguchtend kwamen de werkmensen. Hoe ze begonnen zag er veelbelovend uit. Het gedeelte waar het puin was gestort beloofde ook veel goeds.
Als ondergrond eerst een laag grind, vervolgens het betonvlechtwerk en met grind vermengde cement. Lag het laatste er op, dan werd er met de bezem overheen gegaan om het cement op te ruwen. Ook kregen we een gebruiksaanwijzing mee: gedurende een week tweemaal daags nat sproeien en in de winter geen zout gebruiken, anders zou het beton ernstig te lijden gaan hebben.
Het was nog wel even puzzelen met Doutzen en Johnny. Doutzen, de slimste bleef gewoon keurig op het kampeerterrein. Johnny lag aan ketting en in de avond na gedane arbeid ging de achterpoort dicht en hadden beiden alle vrijheid te rauzen. Voor Johnny zou het evenwel nog wat moeilijker worden.
‘Zo de klus is geklaard?’, vroeg ik.
‘Ja!’, zei Nicu Pocăit.
‘Ik dacht het niet...’, zei ik: ‘Die stroken met aarde dan, die er nog liggen? Jullie zouden het hele erf doen!’.
Tibor zei niets.
‘De afspraak was dat jullie het hele erf zouden doen voor 1500, eigenlijk voor 800 want dat had ik met Tibor afgesproken’.
‘Met Tibor hebben we niets te maken!’ zei de zwager van Nicu Pocăit.
Tibor zei niets.
‘Ik heb het niet tegen jou,’ zei ik tegen de zwager: ‘Ik heb het tegen Tibor’.
Ik wilde gewoon duidelijk maken dat ik het idee kreeg behoorlijk gepiepeld werd.
‘Het hele erf was niet de afspraak,’ zei Nicu Pocăit: ‘Je bent een leugenaar!’
Daarbovenop kwam de zwager: ‘Du–te–n pizda matii!’.
Toen was voor mij de maat vol Ik laat me door werknemers die ik voor een klus heb ingehuurd niet uitmaken voor leugenaar en de verwensing dat ik terug moest in mijn moeders kut is de meest grove verwensing die je in Roemeniëland kunt toewensen.
Ik zei tegen Nicu dat–ie het maar op moest lossen en dat ik half werk net accepteer. Isza kwam op dat moment van haar werk. Ik vertelde haar van de verwensingen en het halve werk. Isza las ze vervolgens de les: ‘Op mijn erf bezig je niet zulke taal!’ Natuurlijk ontkende Nicu mij een leugenaar te hebben genoemd en de zwager deszelven; hij zou gemopperd hebben over het extra werk. En. Natuurlijk ik was degene die het niet begrepen had. “Arjan heeft het niet begrepen” is een mij in de jaren dat ik hier woon een slap adagium gebleken, gebezigd door mensen die gewoonweg van de Olandezul willen profiteren.
We hebben ze weggekeken.
Wat achterbleef was niet echt wat we voor ogen hadden gehad. Overal rotzooi. De poorten achter die niet verhoogd teruggehangen waren en de overloop naar het kampeerterrein was nog steeds puinafval.
Dientengevolge moest Johnny een volle dag aan de ketting om het beton niet met zijn pootafdrukken te illustreren.
Zijn probleem, niet het onze.